Adam, waar ben je? En wat doet het ertoe? Een theologische evaluatie van de nieuwe evolutionistische hermeneutiek Willem J. Ouweneel 113218 Adam waar ben je BW.indd 3 28-02-18 10:12
© 2018 Buijten & Schipperheijn Mot ie f – Amsterdam ISBN 978-90-5881-974-1 Omslagont werp: Erik Houwer, Gouda Omslagillustrat ie: Adam en Eva, Albrecht Dürer, 1504 – gravure Behoudens uit zonderingen krachtens de Auteurswet van 1912 mag niets uit deze uitgave worden ver veelvoudigd, opgeslagen of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor het maken van kopieën uit deze uitgave, ook voor zover toegest aan door de Auteurswet, zijn vergoedingen verschuldigd. Voor bet aling van vergoedingen en voor toestemming voor het overnemen van gedeelten in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken wende men zich tot de uitgever, Postbus 22708, 1100 DE Amsterdam Zuidoost. 113218 Adam waar ben je BW.indd 4 28-02-18 10:12
Beknopte inhoud Woord vooraf 7 1 Probleemstelling 15 2 Evolutieleer en evolutionisme 47 3 Een hermeneutische draai 87 4 Het probleem van de historiciteit 119 5 De kern van Genesis 1 149 6 Wie is de mens? 181 7 De bomen en de slang 213 8 De betekenis van de zondeval 247 9 Erfzonde 277 10 Het Nieuwe Testament over Genesis 1-3 307 Aanhangsel 1 341 Aanhangsel 2 345 Aanhangsel 3 347 Aanhangsel 4 351 Aanhangsel 5 353 Bibliografie 355 Uitgebreide inhoudsopgave 377 113218 Adam waar ben je BW.indd 5 28-02-18 10:12
De eerste ongehoorzaamheid des Menschen, en de vrucht Van dien verboden boom, wiens jammerlijk genucht Den dood, al onze ellende, en d’ ondergang van Eden Op aarde bracht, tot straks, zeeghartig opgetreden, De Godmensch ons herstelde en ’t Paradijs her won: Ziedaar uw zangstof, Muze…. John Milton, Het verloren paradijs (vert.: J.J.L. ten Cate) De aartsengel Uriël tot Adam en Eva O glücklich Paar, und gl ücklich immerfort, Wenn falscher Wahn euch nicht verf ührt, Noch mehr zu w ünschen als ihr habt, Und mehr zu wissen als ihr sollt! Joseph Haydn, Die Schöpfung (eigen ver taling: ‘O gelukk ig paar, en gelukk ig voor alt ijd, wanneer valse waan jullie niet verleidt om nog meer te wensen dan jullie al hebben en meer te weten dan jullie zouden moeten!’) 113218 Adam waar ben je BW.indd 6 28-02-18 10:12
7 Woord vooraf De titel van dit boek ver wijst natuurlijk naar de woorden die God tot Adam richtte in Genesis 3:9: ‘Waar ben je?’ In het Hebreeuws zijn deze drie woorden slechts één woord: aj jēkah . In de Septuaginta en de Pesjitta is de eigennaam aan deze vraag toegevoegd: ‘Adam, waar ben je?’ De vraag kan letterlijk opge- vat worden: ‘Waar heb je jezelf verborgen?’, maar ook figuurlijk: ‘In welke toe- stand verkeer je?’ Uiteraard waren de ant woorden op beide vragen al aan God bekend. Ma a r H ij w i lde d at de eer st e mens zel f met de a nt woorden z ou komen. In het boek dat de lezer in handen heeft, heeft Gods vraag zowel een figuurlij - ke als een uitgebreide betekenis: Adam, waar kunnen we je vandaag vinden? Ben je verdwenen in de ‘bosschages’ van mythe, sage en archet ype? Ben je ver - dwenen in een ‘bosschage’ dat zwaar beïnvloed is door het evolutiedenken, waarin je misschien nog wel ‘historisch’ bent, maar nauwelijks lijkt op het Bijbelse plaatje? Of ben je nog steeds waar je duizenden jaren geweest bent: in de feitelijke wereld van de echte geschiedenis? Kunnen wij nog steeds ver- trouwen wat Mozes, Jezus en Paulus ons over jou verteld hebben, of moeten we vandaag luisteren naar de stemmen van de ‘moderne wetenschap’ om te begrijpen wat zij bedoelden? Ben jij direct geschapen door God, misschien zes- tot tienduizend jaar geleden, of ben je het product van miljoenen jaren evolutie? Wat mijzelf betreft kan ik zeggen dat het schepping-evolutieprobleem mij mijn leven lang achter volgd heeft, en ik vermoed dat ik er in dit leven nooit van af kom. Ik ben opgevoed met een letterlijke uitleg van Genesis, in een gezin behorend tot de Vergadering van Gelovigen (Plymouth Brethren), net als bijvoorbeeld de Britse auteurs Frederick F. Bruce, David W. Gooding en John Lennox. 1 Op het g ymnasium echter beval mijn leraar Grieks mij het boek Creatie en Evolutie aan, geschreven door bioloog Jan Lever, gereformeerde professor aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, die daarin de leer van de a lgemene evolut ie (van amoebe tot mens) verdedigde. 2 Een t ijdlang was ik on - der de indruk van dit (niet zo gereformeerde) gezichtspunt. Tijdens een uni- versiteitscollege over dierf ysiologie zei een van de hoogleraren: ‘Het ontstaan van de wereld kunnen we ons op t wee manieren voorstellen: door schepping of door evolutie. Schepping is religie en kan als zodanig geen plaats hebben in dit college. Dus wat overblijft is evolutie.’ Voor waar een verbazing wekkend non sequitur -argument. 113218 Adam waar ben je BW.indd 7 28-02-18 10:12
8 In 1968 gaf een oudere vriend van mij een eerste creationistisch boek aan mij, geschreven door de christen-dierkundeprofessor Hannington Enoch in India en getiteld Evolution or Creation (‘Evolutie of schepping’). 3 In mijn jeug- dig enthousiasme kocht ik bijna al de boeken (meest Amerikaans) die in de bibliografie genoemd werden, rijp en groen. Daaronder was het creationis - tische standaardwerk door hydroloog Henr y M. Morris en theoloog John C. Whitcomb, The Ge ne si s Flood (‘De zondvloed’). 4 Wa a rsch ijn l ijk was d it boek het krachtigste propagandamiddel voor het creationisme in de jaren zestig, al- thans in Noord-Amerika. In 1970 behaalde ik aan de Universiteit van Utrecht mijn eerste doctors - graad in de biologie, 5 meer specifiek de ontwikkelingsbiologie. Geduren- de tien jaar (1966-1976) heb ik biologisch onderzoek verricht aan het Hub - recht-Instituut van de Koninklijke Nederlandse Academie van Kunsten en Wetenschappen. Voor het hoogste niveau dat ik daar bereikte (‘wetenschap - pelijk hoofdambtenaar’), werd ik persoonlijk benoemd door de toenmalige Nederlandse koningin, Juliana. Ik werkte met zogenoemde homeotische mutanten in de fruit vlieg, mutanten die van enig belang bleken te zijn in de evolutionaire erfelijkheidsleer. 6 In die tijd begon ik zelf over het creationisme te schrijven, eerst in een klein boekje over Genesis 1, 7 daarna in een veel omvangrijker werk, Operatie Supermens . 8 Naar verluidt zei de oude theologiehoogleraar Willem H. Gispen (gereformeerd) van het boek dat het de suprematie van het evolutiegeloof in Nederland gebroken had. Als dat waar was, dan hoogstens voor een zekere t ijd; t egenwoord ig ken i k slecht s een k lei ne g roep gepromoveerde Nederl a nd- se natuurwetenschappers die erg kritisch tegenover de algemene evolutieleer staan. 9 De vleugels uitgespreid Na deze eerste boeken schreef ik nóg vijf boeken over het creationisme. 10 Een zesde was een klein boekje, Wat is het nu: schepping of evolutie? , 11 dat ik in drie dagen schreef voor schoolkinderen; het is vertaald in meer dan t wintig talen en veel meer dan honderdduizend exemplaren moeten er van verkocht zijn. In die tijd begon ik ook lezingen over het creationisme te houden, vooral in Nederland, maar ook in andere Europese landen, en af en toe in Noord-Ame - rika. Dit was in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw. In totaal heb ik letterlijk honderden van zulke lezingen gehouden. De tijd leek er rijp voor te zijn, gegeven het feit dat ik soms duizend toehoorders bij zulke lezingen had (o.a. in Groningen), en in Duitsland soms nog meer. (Duitsers zijn na- tuurlijk serieuzer dan Nederlanders; in Duitsland kon ik nauwelijks lezingen houden met titels zoals Gab e s Dinosaurier in der Arche Noah? , ‘Waren er dinosau- riërs in de ark van Noach?’). Sommige aanwezigen werden op zulke avonden 113218 Adam waar ben je BW.indd 8 28-02-18 10:12 ADAM, WA AR BEN JE ?
9 zelfs christen. Dat betrof mensen voor wie de evolutieleer een echt struikel - blok was geweest. Door mijn boeken en lezingen trok ik de aandacht van drie christenman - nen (één Nederlands her vormd en t wee Nederlands gereformeerd): theoloog W.J.J. (Willem) Glashouwer, wiskundige J.A. (Koos) van Delden en zakenman F.J. (Frits) Kerkhof. In 1974 hadden zij de Stichting ter Bevordering van Bijbel - getrouwe Wetenschap opgericht. Ik werd de eerste redacteur van hun nieuwe tijdschrift, Bijbel en wetenschap . In 1977 stichtten wij met z’n vieren de Evange - lische Hogeschool in Amersfoort, vooral om te voorzien in een eenjarige cur- sus tussen middelbare school en hbo/universiteit, waarin het creationisme een belangrijk onderdeel van de lesstof was. 12 Af en toe geef ik er nog weleens les, ook na mijn pensionering. In de Vergaderingen van Gelovigen werden mijn opvattingen welwillend ont vangen, hoewel sommigen de voorkeur gaven aan de gap theory (leemte- theorie) van bijvoorbeeld de Ierse Bijbelleraar William Kelly (Engelse Verga- deringen) en de aardrijkskundeprofessor André Gibert (Franse Vergaderin - gen): de miljoenen jaren van de geologische tijdvakken behoren tot de ‘leem - te’ tussen Genesis 1:1 en 2, daarop volgden de letterlijke scheppingsdagen, zo’n zesduizend jaar geleden (of iets langer). Ik begon Bijbelconferent ies va n de Vergader i ngen va n Gelov igen bij t e wo - nen in de Verenigde Staten en maakte van de gelegenheid gebruik om ook creationistische conferenties te bezoeken. In 1975 was ik in Minneapolis voor de Third National Creation Science Conference (‘Derde Nationale Scheppingswe - tenschapsconferentie’), gesponsord door de Bible-Science Association en de Twin-Cit y Creation-Science Association, en gaf er zelf ook een lezing. In 1977 maakte ik de Fif th Annual Creation Convention (‘Vijfde Jaarlijkse Scheppingscon - ventie’) mee in Philadelphia. In die jaren publiceerde ik ook diverse Engelse artikelen in het Creation Research Society Quarterly (‘Kwartaalblad van het Ge- nootschap voor Scheppingswetenschap’). Daarna begon ik door verschillende oorzaken een beetje teleurgesteld te raken in het Amerikaanse creationisme. Ik begon de idee te ont wikkelen dat wij, Europeanen, met onze diepgaandere wijsgerige en theologische traditie, onze eigen opvattingen zouden moeten ont wikkelen wat betreft de schepping-evolutiecontroverse. Voor mij was het mooiste voorbeeld hier van wellicht het First Creationist Congress (‘Eerste Creat i- onistische Congres’) in 1984. 13 In de tussentijd waren mijn wetenschappelijke interesses wat veranderd. In die jaren publiceerde ik verschillende boeken over (christelijke) psycholo - gie. 14 Geleidelijk raakte ik meer geïnteresseerd in de wijsgerige voor vragen van mijn wetenschappelijk onderzoek en in die van biologie en psychologie in het algemeen, en daarom begon ik filosofie te studeren. In 1986 ver wierf ik mijn doctorsgraad in de filosofie, met als specialisme de wijsgerige antro- 113218 Adam waar ben je BW.indd 9 28-02-18 10:12 WooRD vooRAF
10 pologie (mensleer), aan de Vrije Universiteit van Amsterdam (vgl. hoofdstuk 6 in dit boek). Van 1990 tot 1998 was ik hoogleraar voor de filosofie van de natuur wetenschappen aan de Potchefstroomse Universiteit voor Christelijk Hoger Onder wijs in Zuid-Afrika voor een deel van het jaar. Ik maakte geen geheim van mijn anti-evolutionistische opvattingen, zodat ik al gauw in con - flict k wam met sommige biologen daar. Het bleken trouwe aanhangers van Lever (zie boven). Theologie In Potchefstroom vond ik de gelegenheid om een oude wens te ver vullen. Ik had vanaf mijn jonge jaren niet alleen de Bijbel, maar ook academische theo- logie bestudeerd, en in 1993 kon ik deze jarenlange studies afsluiten met een doctorsgraad in de theologie aan de Universiteit van de Oranje Vrijstaat in Bloemfontein (Zuid-Afrika). Mijn specialisme was de wijsgerige en Bijbel - kundige voor vragen van de systematische theologie. In 1995 werd ik hoog - leraar systematische theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit te Leuven (België), waar ik parttime werkte tot mijn emeritaat in 2014. Samen - vattend kan ik zeggen dat ik professioneel werkzaam ben geweest op alle drie gebieden waar voor ik een doctorsgraad had verkregen: biologie, wijsbegeerte en theologie. Volgens mij zijn al deze drie wetenschappen noodzakelijk om het schepping-evolutiedebat te beoordelen. De biologie is nodig om de vraag te evalueren wat de evolutieleer wetenschappelijk waard is, de filosofie is no - dig om de achterliggende grondvragen en ideologieën te analyseren, en de t heologie is nodig om de betekenis va n het debat te e va lueren tegen de achter - grond van de Bijbel. Mijn belangstelling voor de schepping-evolutiecontroverse heb ik nooit verloren, hoewel er vele jaren verliepen waarin mijn voornaamste focus op heel andere wetenschapsgebieden lag. Zo werkte ik van 2007 tot 2013 aan de t waalf delen van mijn Evangelisch-Dogmatische Reeks, waarin ik mijn visie op de christelijke waarheid weergaf. 15 De voornaamste delen van deze serie worden momenteel vertaald en omgewerkt voor Engelse publicatie. 16 Ik kan gerust zeggen dat ik door de jaren heen nooit de overtuiging heb losgelaten die ik in de jaren zeventig had ont wikkeld. Dat is deze: met de ken - nis die wij nu hebben van biologische mechanismen en van het fossielenar - chief, is het mij onmogelijk in een algemene evolutie (van amoebe tot mens) te geloven. Let er alsjeblieft op dat ik dit – voor zover ik mijzelf ken – zeg uit puur biologische, niet theologische motieven. Ik heb ook theologische be- zwaren; die zijn het onder werp van dit boek. Maar ik wil mijn biologische en mijn theologische bezwaren tegen de evolutie-idee graag gescheiden houden, voor zover ik daartoe in staat ben (omdat ik nu eenmaal maar één hart heb). Vraag mij niet naar mijn biologische alternatieven. Op een groot aantal 113218 Adam waar ben je BW.indd 10 28-02-18 10:12 ADAM, WA AR BEN JE ?
11 vragen heb ik gewoon geen definitieve ant woorden, of vele voorlopige ant- woorden, die ik liever voor mijzelf houd. Hoe oud is het heelal? Hoe oud is de aarde? Wat zijn de grenzen aan de ‘micro-evolutie’ (die feitelijk niets meer dan biologische variatie is)? Wat is de juiste exegese van vele bijzonderheden in Genesis 1-3? In het afgelopen decennium heb ik voor mijzelf de term ‘ont- staansagnost’ ont wikkeld, maar dat bleek geen gelukkige term te zijn om- dat die tot allerlei misverstanden leidt (bijv. Ouweneel is een ‘agnost’ van een speciale soort; het is het soort misverstand dat je krijgt als je jezelf ‘katho - liek maar niet rooms’ noemt, of ‘gereformeerd zonder de drie formulieren van enigheid’). Ik mag dan van vele ant woorden niet zeker zijn, maar ik ben geen biologische agnost (ik geloof niet in een algemene evolutie), en ook geen theologische agnost (ik geloof dat er een historische Adam en Eva waren, en een historische zondeval, een concreet gebeuren in tijd en ruimte). De ogen weer geopend Wat mij de laatste jaren in feite geholpen heeft waren boeken zoals die van D.O. Lamoureux, K.W. Giberson, R. Carlson & T. Longman, D.C. Harlow, M. Tinker, D. & L. Haarsma, P. Enns, D.O. Alexander, N.T. Wright, W.T. Cavan - augh & J.K.A. Smith en G. van den Brink. 17 Zij openden mijn ogen zogezegd, maar dan in tegengestelde zin van wat deze auteurs bedoelden. Toen ik begon te lezen over de evolutionaire visies van deze auteurs (en van sommige auteurs die hebben bijgedragen aan Barrett & Caneday 18), besefte ik: dit is niet de weg . Sommigen van hen zijn geen vrijzinnige theologen in de gangbare zin van het woord; zij claimen zelfs tot het ‘orthodoxe’ kamp te behoren door bijvoor - beeld hun geloof in de opstanding van Christus te benadrukken. Sommigen van hen doen zelfs hun best in zekere zin de idee van een ‘historische Adam’ en een ‘historische zondeval’ vast te houden, hoewel zij diep overtuigd zijn van de menselijke evolut ie (of ‘voorlopig aannemen dat dit de best beschikba - re theorie is’). Maar in mijn optiek is hun manier om te proberen Genesis 1-3 te lezen door de bril van de evolutieleer een ramp. Langs deze weg komen deze auteurs vaak tot conclusies, hoe voorlopig ook, die diametraal staan tegenover wat duizenden joodse en christen-uitleg - gers door de eeuwen heen in deze hoofdstukken hebben gelezen. Dat bewijst op zichzelf nog niets, maar het zegt een hoop. Volgens mij gaan deze auteurs met de Schrift om als een buikspreker: zij laten haar zeggen wat zij willen, maa r het is niet de Bijbel die spreek t: zí j zijn het die spreken. Christenen moe- ten luisteren naar de Bijbel, niet ‘door de Bijbel heen spreken’. Ik probeer de motieven van deze auteurs niet te beoordelen; ik zeg alleen dat ik hun resultaten als rampzalig beschouw. Het is mijn vaste overtuiging dat zij niet alleen een Bijbelse visie op de mens en op de zonde verliezen, maar uiteindelijk ook op de Schrift, op het heil en op Christus zelf. Toen het om 113218 Adam waar ben je BW.indd 11 28-02-18 10:12 WooRD vooRAF
12 vrijzinnige theologen ging, die vrijelijk van ‘mythen’ in de eerste hoofdstuk - ken van de Bijbel spraken, haalden we onze schouders op; er gaapte toch al een religieuze kloof tussen hen en ons. Dit keer echter gaat het om (natuur - wetenschappers en) theologen die claimen orthodoxe christenen te zijn. Dit betekent dat er veel meer potentiële valkuilen en valstrikken in de discussie zitten. Inderdaad is de discussie niet gemakkelijk. Iedereen die het belangrijke boek Four Views on the Historical Adam (‘Vier visies op de historische Adam’; zie noot 18) bestudeert, kan voor zichzelf ontdekken hoe vaak de verschil - lende auteurs langs elkaar heen praten, hoe zij elkaar verkeerd begrijpen en verkeerd weergeven, ondanks hun gewoonlijk hoffelijke houding. Toch komt de lezer aan het eind tot de conclusie – ik tenminste wel – dat hij nu een paar dingen meer begrijpt dan voordat hij begon te lezen. In zoverre zijn al onze boeken slechts kleine bijdragen tot een proces waarin wij ondanks de grote meningsverschillen uiteindelijk toch hopen een beetje verder gekomen te zijn in ons verstaan van de Schrift, van de geschiedenis en van de wetenschap. De kern van mijn boek kan eenvoudig worden samengevat: als wij aan- nemen dat er een menselijke evolutie was, kunnen we dan toch de Bijbelse boodschap van Genesis 1-3 vasthouden? De bovengenoemde auteurs (zie noot 17) zeggen ja. Ik en vele anderen zeggen nee. Het thema van dit boek is niet de evolutieleer op zichzelf. Veeleer gaan het om de vraag of, als wij de mense - lijke evolutie aannemen, het orthodoxe christendom overeind gehouden kan worden. Sommigen zeggen: je kunt allebei hebben, menselijke evolutie én de Bijbel. Anderen zeggen: je zult moeten kiezen. Als de leer van de menselijke evolutie waar is, is de Bijbel fout. Als de Bijbel waar is, is de leer van de men - selijke evolutie fout. Dit boek is niet alleen maar een discussieboek, dat de opvattingen van anderen bestrijdt. Delen er van zijn meer van een thetische dan van een anti- thetische aard. Zoals Judas aangaf, zijn we soms ‘genoodzaakt te schrijven met de vermaning om te strijden voor het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd’, ter wijl het veel aangenamer zou zijn ‘te schrijven over onze gemeenschappelijke behoudenis’ (Judas vs. 3). Voor citaten uit de Bijbel heb ik in het algemeen gebruikgemaakt van de Her - ziene Statenvertaling voor het Oude, en van de Telosvertaling voor het Nieuwe Te s t a m e n t . Graag wil ik degenen bedanken die eerdere versies van het manuscript of de- len ervan gelezen hebben en mij hun zeer gewaardeerde commentaar hebben doen toekomen. In alfabetische volgorde zijn dat de Canadese theoloog en apologeet dr. Joseph Boot, de Nederlandse biologen dr. Peter Borger en dr. ir. 113218 Adam waar ben je BW.indd 12 28-02-18 10:12 ADAM, WA AR BEN JE ?
13 Wim de Jong, de Australisch-Amerikaanse theoloog Kerr y J. Hollingsworth, de Amerikaanse theoloog dr. Nelson D. Kloosterman (die ook optrad als mijn gewaardeerde redacteur voor de Engelse uitgave van dit boek), de Duitse bioloog dr. Siegfried Scherer, en de Zuid-Afrikaanse filosoof (expert op het gebied van het evolutiedenken) dr. Daniel F.M. Strauss. Mijn warme dank gaat ook uit naar degenen die betrokken waren bij het publicatiewerk: naast dr. Boot waren dit Ryan Eras en John Hultink, die eveneens hun waardevolle com ment a a r gaven. Het spreek t va n zel f d at i k de en ige ben d ie vera nt woorde - lijk is voor de inhoud van het uiteindelijke product. Huis ter Heide winter 2017/2018 Noten Woord vooraf 1 Zie bijv. Bruce (1990); Gooding & Lennox (2014a; 2014b); Lennox (2009; 2011). 2 Lever (1956). 3 Enoch (1966). 4 Morris & Whitcomb (1961). 5 Mijn hoogleraar paleontologie was de beroemde dr. G.H. Ralph von Koenigswald, de ont - dekker van belangrijke Pithecanthropus-fossielen op Java. 6 Zie Ouweneel (1975b). 7 Ouweneel (1974). 8 Ouweneel (1975a). 9 Ik noem Willem Binnenveld, Peter Borger, Herman Bos, Juri van Dam, Hans Degens, en Wim de Jong. 10 Ouweneel (1976; 1977a; 1977b; 1980; 1981). 11 Ouweneel (1977c; oorspr.: 1974). 12 Vgl. Van den Brink (2017, 16). 13 Zie Andrews, Gitt & Ouweneel (1986); vgl. ook Andrews (1981); Gitt (1993; 1999; 2006). 14 Zie Ouweneel (1984; populairdere versie in het Engels: 2014b). 15 In dit boek ver wijs ik naar Ouweneel (2007a; 2007b; 2008; 2010; 2012a; 2012b). 16 In dit boek ver wijs ik naar Ouweneel (2018b; 2018c; 2018d; 2018e). 17 Lamoureux (2008; 2009); Giberson (2009); Carlson & Longman (2010); Harlow (2010); Tin- ker (2010); Haarsma & Haarsma (2011); Enns (2012); Alexander (2014); Wright (2014); Cava- naugh & Smith (2017); Van den Brink (2017). 18 Barrett & Caneday (2013). 113218 Adam waar ben je BW.indd 13 28-02-18 10:12 WooRD vooRAF
113218 Adam waar ben je BW.indd 14 28-02-18 10:12
15 1 Probleemstelling ‘Er zal een tijd zijn dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar naar hun eigen begeerten voor zichzelf leraars zullen verzamelen, om zich het gehoor te laten strelen; en zij zullen het oor van de waarheid af keren en zich tot de fabels wenden.’ 2 Timotheüs 4:3-4 Stelling: Tegenwoordig proberen sommige christenen een middenweg te zoeken tussen orthodoxe theologie en vrijzinnige theologie: ze zijn orthodox als het gaat om de centrale delen van het evangelie, maar vrijzinnig als het gaat om Genesis 1-3. Dat kan nooit goed gaan; uiteindelijk loopt dit hele denken, zoals sinds de Verlichting steeds weer gebeurd is, in voortschrijdende etappes uit op vrijzinnige theologie. 1.1 Mythen van de laatste dagen 1.1.1 Wilson en Lewis Christenen, vooral zij die leven in de ‘laatste dagen’ (2 Tim. 3:1), hebben zich vaak afgevraagd wat de fabels (letterlijk ‘mythen’) zouden kunnen zijn waarover de apostel Paulus het in 1 Timotheüs 1:4; 4:7 en 2 Timotheüs 4:4 heeft. Mythen zijn oeroude volksverhalen, vooral over de oorsprong van de wereld. Tradit ioneel treden daarin goden en godinnen, helden en heldinnen, planten en dieren op. In onze moderne tijd kunnen de goden gemakkelijk ver vangen worden door ‘principes’ waaraan een soort bijna bovennatuurlijke kracht wordt toegeschre - ven (ook al houden degenen die zulke ‘mythen’ verkondigen gewoonlijk niet van termen als ‘bovennatuurlijk’ – en uiteraard nog minder van de term ‘mythe’ als zodanig, tenzij die wordt toegepast op de visie van anderen). Aan wat voor my- then zou Paulus hier denken? Oude ‘scheppingsmythen’ (vergeef me de term) waarin orthodoxe christenen, Joden en moslims nog steeds geloven, of een of andere moderne ‘evolutiemythe’? 1 Of bepaalde ‘mythen’ van heel andere aard (christelijk kapitalisme, christelijk socialisme, liberalisme, welvaartsevangelie 2, t weekoninkrijkentheologie 3, christelijke ‘alternatieve geneeswijzen’ 4, enz.)? 113218 Adam waar ben je BW.indd 15 28-02-18 10:12
16 In het algemeen zijn exegeten nogal voorzichtig met aan te geven aan wat voor ‘mythen’ Paulus zou kunnen denken. Misschien is zijn bedoeling heel algemeen; hij zou het Griekse woord mythos hier kunnen gebruiken in de zin van het Latijnse fabula, ‘ f a b e l’, d a t i s e e n fi c t i e f v e r h a a l , o f z e l f s g e w o o n e e n o n - waarheid. 5 Toch i nt r igeer t de t er m mythos me. L e ven w ij n iet i n een t ijd wa a r i n de ‘moderne wetenschap’ hard werkt om alle soorten mythen uit te roeien? Hoe zou Paulus kunnen veronderstellen dat in een tijd als de onze – een tijd die volgens veel christenen grenst aan de ‘laatste dagen’ – juist christenen zich tot bepaalde ‘mythen’ zouden wenden? Mythen nota bene? We worden hier herinnerd aan 1 Timotheüs 6:20 in de St atenvert aling: ‘O Timotheüs, be- waar het pand [u] toebetrouwd, een af keer hebbende van het ongoddelijk ijdel roepen en van de tegenstellingen der valselijk genaamde wetenschap 6.’ In 1987 publiceerde de Deens-Zweedse bioloog Søren Løvtrup, die hele - maa l geen creat ionist was, 7 zijn boek Dar winism: The Re f utat ion of a Myth (‘Da r - winisme: de weerlegging van een mythe’). En als wij (niet-creationist) Andrew N. Wilson (bekend om zijn biografie van koningin Victoria) mogen geloven, begon deze mythologie al bij Dar win zelf. In een recent boek beschreef Wil- son hem als een victoriaanse ‘mythenmaker’, zoals de t itel zegt. 8 In een voor - beschouwing wordt hij als volgt aangehaald: 9 ‘Gek genoeg vond ik in de loop van mijn onderzoekingen emmers vol trots en vooroordeel [een zinspeling op een roman van Jane Austen, wjo] onder de vurige dar winisten, die ons zouden willen laten geloven dat je een soort maf kees bent als je Dar win niet aanbidt. Hij is een voor werp van verering geworden, vergelijkbaar met de oude helden van de Sovjet-Unie, zoals Lenin en Stalin, wier standbeelden t wintig en meer jaren geleden in heel Oost-Europa begonnen om te vallen.’ Ik denk hier graag aan die goede oude C.S. (‘Jack’) Lewis. Deze waar- schijnlijk grootste christen-apologeet van de t wintigste eeuw overleed in 1963, maar veel christenen grijpen nog altijd naar zijn boeken. Dit geldt voor zijn literaire werk (denk aan de Narnia -reeks en de Ruimtetrilogie) en ook voor zijn apologetische geschriften. Lewis schreef ooit een opstel genaamd The Fu- neral of a Great Myth (‘De begrafenis van een grootse mythe’). 10 De ‘mythe’ in dat opstel is wat hij het ‘populaire’ evolutionisme noemde. Lewis beschouw - de de evolutieleer als een ‘echte wetenschappelijke hypothese’, aangehangen door pra k t iserende biologen. Ik moet daar echter bij aantekenen dat de mees - te praktiserende biologen specialisten in hun vakgebied zijn. Slechts heel weinigen van hen hebben een intern overzicht van zowel de morfologie als de erfelijkheidsleer, alsmede de ont wikkelingsbiologie, om de geologie en de paleontologie maar niet te noemen. Verreweg de meesten zijn niet in staat om met enig gezag te spreken wanneer zij de evolutieleer uitroepen tot een ‘echte wetenschappelijke hypothese’. Maar dat is niet zozeer het punt waar het me nu om gaat. Lewis’ ‘grootse mythe’ betreft niet de evolutieleer als 113218 Adam waar ben je BW.indd 16 28-02-18 10:12 ADAM, WA AR BEN JE ?
17 strikt wetenschappelijke hypothese, maar de evolutieleer als het geloof van zo ongeveer alle moderne intellectuelen (zie hoofdstuk 2). Het is met name de mythe van hen die helemaal niet de deskundigheid hebben om de algemene wetenschappelijke status van een dergelijke omvattende hypothese te beoor - delen. Oftewel, het is de mythe van de meeste biologische vakspecialisten, de meeste natuur wetenschappers, en zeker de meeste filosofen en theologen, en zovele andere ont wikkelde mensen. 11 Met een doctorsgraad in de biologie op zak (sinds 1970), later ook in de wijsbegeerte (1986) en de theologie (1993), heb ik de evolutieleer bediscussi- eerd met biologen en t heologen i n vele versch i l lende l a nden – eigen l ijk a l va n - af de late jaren zestig. Interessant genoeg had ik dezelfde er varing als die ik van anderen gehoord heb: in het algemeen zijn biologen meer bereid om naar tegenargumenten te luisteren en te debatteren dan theologen. De eenvoudige reden daar voor is dat biologische generalisten op z’n minst enig besef hebben van de zwakheden in de evolutieleer, maar theologen meestal niet. Dat is be - grijpelijk: gewoonlijk hebben zij de evolutieleer niet bestudeerd op enig aca- demisch niveau. Dat is eenvoudig weg niet hun taak. Toch – of moet ik zeggen daardoor? – spreken velen van hen met een overtuiging die mij vaak verbaasd heeft. Sinds de negent iende eeuw is de meerderheid van de t heologen gewon- nen voor de evolutieleer – ter wijl zij niet bevoegd zijn die te beoordelen – en ze laten die niet zo gemakkelijk los. 1.1.2 Kidner en Keller Neem iemand als de Britse oudtestamenticus Derek Kidner, een halve eeuw geleden. 12 Hij merkte op dat van God gezegd wordt dat Hij Job met zijn han - den formeerde uit leem (Job 10:8-9) en vroeg zich af of dit niet Genesis 2 zou kunnen verklaren (‘toen vormde de Heere God de mens [uit] het stof van de aardbodem’). Als Job in werkelijkheid geformeerd was in de schoot van zijn moeder, waarom zou Adam ook niet uit een moeder geboren kunnen zijn, en verder terug uit een hele reeks van moeders? Kidner ver volgt: ‘De mens is in de Schrift veel meer dan homo faber , de maker van gereedschappen; hij is als mens gevormd door Gods beeld en adam, niets minder. (…) [D]e intelligente wezens uit een ver verleden, wier lichamelijke en culturele overblijfselen hun voor de antropoloog de duidelijke status van “moderne mens” geven, zouden toch beslist beneden het levensniveau hebben kunnen zijn dat gevestigd werd met de schepping van Adam. (…) Niets vereist dat het schepsel waarin God menselijk leven blies, niet van een species zou hebben kunnen zijn dat in elk opzicht voor mens-zijn toebereid was.’ Ik kan het niet met Kidner eens zijn, en ook niet met de Amerikaanse pre - diker Tim Keller, die Kidner op dit punt lijkt te steunen. De vergelijking met Job gaat mank, eenvoudig doordat Adam de ‘eerste mens’ was (1 Kor. 15:45- 113218 Adam waar ben je BW.indd 17 28-02-18 10:12 1 pRoBlEEMstElliNg
18 49), ter wijl Job gewoon een moeder had (Job 1:21; 3:10; 19:17; 31:18). Adam was het ‘ene bloed’ waaruit alle mensen zijn voortgesproten (Hand. 17:26), 13 en zijn vrouw werd de ‘moeder van alle levenden’ (Gen. 3:20). Kidner, die op zijn eigen m a n ier redeneer t , f a nt a seer t z el f s nog meer: h ij opper t d at n a de bijz on - dere schepping van Eva – hoe past die gebeurtenis trouwens in het plaatje? – ‘God zijn beeld nu zou kunnen hebben overgedragen op Adams medemensen om hen in hetzelfde bestaansrijk te brengen. Als dat zo was, strekte Adams posit ie a ls “verbondshoofd” van de mensheid zich naar buiten uit tot zijn t ijd- genoten evenals voorwaarts naar zijn nakomelingen, en zijn ongehoorzaam - heid onterfde beide op gelijke wijze.’ 14 Wat is het nut van al dit gefantaseer – niet alleen door Kidner maar ver- moedelijk gesteund door Keller – dat op geen enkele manier in harmonie met het geschreven Woord gebracht kan worden? Het is niets anders dan een po- ging om zich aan het evolut iedenken aan te passen en tegelijk zo dicht moge - lijk bij de Schrift te blijven. Dit is Tim Kellers eigen slotsom: ‘Mijn conclusie is dat christenen die de Schrift en de wetenschap trachten te correleren een “groter kamp” moeten vormen dan hetzij de antiwetenschappelijke religio- n ist en of de a nt i rel ig ieu ze wet ensch appers. Hoe wel i k i n d it a r t i kel a rg u men - ten aandraag voor het belang van het geloof in een letterlijke Adam en Eva, heb ik hier laten zien dat er verscheidene manieren zijn om dat aan te hangen en toch te geloven in God die gebruikmaakt van EBP [d.i. evolutionaire bio- logische processen].’ Dit is t ypisch de houding van heel wat theologen tegenwoordig. Ik zal in het ver volg naar hun opvatting ver wijzen als AGH , dat wil zeggen, ‘Adam was een Geëvolueerde Hominide’, 15 oftewel een mensachtig wezen geproduceerd door evolutionaire biologische processen. AGH-aanhangers willen graag ruimte laten voor de idee van menselijke evolutie, en tegelijk willen ze op een of andere manier vasthouden aan de noties van de ‘historische Adam’ en de ‘historische zondeval’. Kidner en Keller geven ons er een idee van hoe dit zou kunnen werken: met een boel fantasie, die nauwelijks in harmonie met het Schrif t uurlijk onder w ijs genoemd ka n worden. Dit is een stel ling die ik uitge - breid zal proberen te onderbouwen. 1.1.3 ‘Evangelische helden’ Ik kan hier geen overzicht geven van de hele literatuur over Genesis 1-3 tussen Kidner en laten we zeggen zo’n tien jaar geleden (ik schrijf dit in 2017, dus dat is 2007); van de publicaties die neigen naar een meer vrijzinnige 16 visie op deze hoofdstukken, kan ik er maar een paar noemen. 17 Laat me hier alleen drie van de meest bekende en gewaardeerde ‘evangelische18 helden’ (naast de al genoemde Keller) vermelden. Op alle vier (inclusief Keller) zou ik Davids woord willen toepassen: ‘Hoe zijn de helden gevallen in het midden van de 113218 Adam waar ben je BW.indd 18 28-02-18 10:12 ADAM, WA AR BEN JE ?
19 strijd!’ (2 Sam. 1:25). Merk waardig genoeg zijn de drie nog niet genoemde ‘helden’ allemaal Brits-geboren anglicaanse theologen: (a) De Britse anglicaanse theoloog John Stott († 2011). David Brooks schreef eens in de Ne w York Time s d at , a ls e va ngel ic a len ooit een paus h adden geko- zen, dat waarschijnlijk John Stott zou zijn geweest. Toch verdedigde deze in zijn boek Understanding the Bible 19 (‘De Bijbel verstaan’) het theïstisch evolutionisme, inclusief de notie van pre-adamitische hominiden. (b) De Brits-Canadese anglicaanse theoloog James I. Packer is een andere ‘evangelische held’ die helaas het theïstisch evolutionisme verdedigt. Hij schreef in 2008 een aanbeveling voor theïstisch evolutionist Denis Alex- ander, 20 en later een positief ‘Woord vooraf ’ in een boek van theïstisch evolutionist Melvin Tinker. 21 (c) De Britse anglicaanse theoloog N.T. (‘Tom’) Wright : ik zal het uitgebreider over hem hebben in paragraaf 1.3. Laat me hier nog een vierde Britse anglicaanse theoloog mogen toevoegen: Alister McGrath . In een inter view in 2011 22 nam hij niet duidelijk stelling, maar verdedigde hij kennelijk het goed recht van het theïstisch evolutionisme als- ook van de oerknaltheorie. Ondanks zijn voorzichtigheid er vaar ik dit op z’n minst als teleurstellend. I k voel me me er ger ust ge st eld door de opvat t i ng va n de c a lv i n ist ische bap- tist en theoloog John Piper, die ruimte liet voor een oude aarde, maar ook zei (2010) 23: ‘Ik geloof niet in evolutie als de manier waarop Adam mens werd. Ik denk dat God Adam en Eva schiep uit het stof van de aardbodem. Ik denk dat hij uniek was en dat hij de vader van de hele mensheid is – Adam en Eva – en dat hij niet het product is van een lang evolutieproces. Ik kan dat niet rijmen met de manier waarop het in de tekst staat. En ik denk dat het erg belangrijk is dat Ada m een hist orische fig uur was, omdat dat de ma nier is wa a rop hij be- handeld wordt door de andere Bijbelschrijvers. De kernpassage in Romeinen 5 stort in elkaar, en de hele aard van Gods verbondssluiting met Adam, en dan zijn val, en dan Christus die de t weede Adam is, daar blijft niets van over als Adam geen historische persoon is.’ Ik waardeer hier de woorden van natuurwetenschapper John A. Bloom: 24 ‘In het licht van de vergelijkende literatuur[wetenschap] en de culturele ken- nis die ons ter beschikking staat, kunnen we niet aannemen dat het voor de schrijver van Genesis onmogelijk was om aan zijn antieke publiek uit te leg - gen dat God een kleine groep reeds levende wezens die bepaalde eigenschap - pen gemeen hadden met mensapen, in staat stelde zich te ont wikkelen tot de mensheid. God had het verhaal van de hominide oorsprong van de mensheid kunnen vertellen op een manier die de vroege Hebreeën hadden kunnen vat- 113218 Adam waar ben je BW.indd 19 28-02-18 10:12 1 pRoBlEEMstElliNg
20 ten. Het feit dat Hij dat niet deed, moet enige betekenis hebben.’ Dat is mooi gezegd. Direct aan het begin van mijn redeneringen zou ik al die AGH-aan - hangers deze simpele vraag willen stellen: als God een paar hominiden uit- koos uit een veel grotere populatie om een verbondsrelatie met hen aan te gaan, waarom heef t Hij dat dan niet gewoon gezegd? Hij verkoos Noach, Abram en Israël uit grote menigten van mensen; als Hij dat met Adam ook deed, kon het toch niet zo moeilijk zijn dit aan ons uit te leggen? Waarom sprak Hij dan via Genesis alsof Adam en Eva direct door Hem geschapen waren, zonder dat er andere mensen bestonden? Dit is een van die vragen die door dit hele boek heen zullen weerklinken. 1.2 Recente publicaties 1.2.1 Twee boeken Laat mij de laatste ont wikkelingen mogen illustreren aan de hand van t wee theologische boeken, die beide zeer recent zijn verschenen (2017), en bei - de proberen het ‘oorsprongsverhaal’ van Genesis 1-3 te herformuleren. Het eerste boek werd geredigeerd door de A merikaanse rooms-kat holieke t heo- loog William T. Cavanaugh en de protestantse theoloog James K.A. Smith en heet Evolution and the Fall (‘Evolutie en de zondeval’). 25 Er zijn duidelijke verschillen tussen de schrijvers van de diverse bijdragen in dit boek; toch speelt het boek in het a lgemeen met het idee dat God er een paar hominiden uitgepikt heeft en die in (letterlijk of figuurlijk) paradijselijke omstan- digheden heeft gebracht, waar ver volgens een soort ‘zondeval’ plaatsvond. Deze geselecteerde hominiden leefden veel vroeger dan christenen tradi - t ioneel ged acht hebben, en op het moment d at zij v ielen, wa ren zij zeker n iet de enige hominiden op aarde. In feite was er nooit een ‘historische Adam’ in de Bijbelse zin van de eerste mens met wiens schepping en zondeval de menselijke wereldgeschiedenis begon. De redacteuren en ten minste enkele van de schrijvers van bijdragen in het boek hebben de evolutieleer met huid en haar verslonden. Het t weede boek verscheen midden 2017 en is in het Nederlands. Het is geschreven door de gereformeerde theoloog Gijsbert van den Brink en heet En de aarde bracht voort . 26 Van den Brink behoort tot de rechter vleugel van de Protestantse Kerk in Nederland (de zogenoemde Gereformeerde Bond). In zijn boek legt hij uit voerig de evolutieleer uit en trekt soortgelijke conclusies als die getrokken werden in het vorige boek: als de evolutie waar is, moeten Genesis 1-3 totaal anders gelezen worden dan christenen traditioneel gewend waren. Opnieuw is de vraag: als wij de evolutieleer aanvaarden, kunnen wij dan vasthouden aan de ‘historische Adam’ en de ‘historische zondeval’? 113218 Adam waar ben je BW.indd 20 28-02-18 10:12 ADAM, WA AR BEN JE ?
21 De verschijning van deze t wee boeken in één jaar is een teken aan de wand – en dat zijn er dan nog maar t wee van soortgelijke werken die in de laatste tien jaar verschenen zijn. Ik noem bijvoorbeeld die welke geschreven of gere - digeerd zijn door Karl Giberson, Michael Northcott & Robert Berr y, Richard Carlson & Tremper Longman, Melvin Tinker, Deborah & Loren Haarsma, Pe- ter Enns, Tom Wright en Dennis Venema & Scot McKnight. 27 In de theologi - sche wereld lijken de tijden van het (jongeaarde- of oudeaarde-)creationisme bijna voorbij te zijn. Theologen die traditioneel als orthodox en conser vatief bekendstonden, verdedigen nu publiekelijk de evolutieleer, 28 ook al lijken zij wel enig besef van de consequenties te hebben. Deze zijn zowel uitlegkundig – ze betekenen een drast isch nieuwe exeget ische benadering van Genesis 1-3 – als dogmatisch: vooral in het Nieuwe Testament is de zondeval van de eerste mensen va n essent iële bet eken is (zie voor a l Rom. 5:12-21; zie hoofdst u k 8-10 i n d it boek). Wat bl ijf t er over va n de Bijbelse wa a rheid a ls de h ist or ische z onde va l feitelijk weggeredeneerd wordt? De consequenties van de nieuwe denk wijze zijn veelomvattend; we vinden ze in de vakgebieden van de ktiseologie (schep- pingsleer), de hamartiologie (zondeleer), de antropologie (mensleer), de sote - riologie (heilsleer) en zelfs de christologie (de leer omtrent Christus). 29 1.2.2 ‘Traditie’ Ik heb het woord ‘traditioneel’ nu een paar keer gebruikt – maar een beroep op de traditie kan natuurlijk niet het ant woord zijn. Tradities bleken er soms naast te zitten. Toch noemt Van den Brink zich nog steeds ‘gereformeerd’, en daarom is het interessant om te zien wat de drie formulieren van enigheid over de k westie te zeggen hebben. De Heidelbergse Catechismus zegt (V/A 6) dat God de mensen goed geschapen heeft, en (V/A 7): ‘V. Waar komt dan die zo verdor ven aard van de mens vandaan? A. Uit de val en ongehoorzaamheid van onze eerste voorouders Adam en Eva in het paradijs; daar is onze natuur zozeer verdor ven, dat wij allen in zonden ont vangen en geboren worden.’ De Nederlandse Geloofsbelijdenis zegt (art. 17) ‘dat de mens zich aldus in de li- chamelijke en geestelijke dood gestort’ had, en (art. 23): ‘… onze eerste vader Adam’. Als deze formulieren de maatstaf vormen voor wat waarlijk gerefor- meerd is, dan is Van den Brink niet meer waarlijk gereformeerd omdat hij op z’n minst oppert dat er misschien nooit een eerste mens, Adam, heef t best aan, dat wil zeggen, een mens die direct door God geschapen was en een Eva die uit zijn zijde k wam, 30 en evenmin een enkele gebeurtenis, de zondeval, waar- in deze t wee in de zonde vielen. Ik herhaal dat zelfs de meest gekoesterde traditie niet het laatste ant- woord op problemen rond de historische Adam kan leveren. Wat wij nodig hebben is een grondige theologische doordenking. Mijn boek handelt niet zozeer over de biologische aspecten (behalve in hoofdstuk 2), maar meer over 113218 Adam waar ben je BW.indd 21 28-02-18 10:12 1 pRoBlEEMstElliNg
22 de theologische. Als mensen geloven dat zij het evolutiedenken moeten aan- vaarden, wel, we leven in een vrij land. Maar als zij ons willen wijsmaken dat dit niet het orthodoxe christendom raakt, 31 geloof ik stellig dat zij zichzelf en anderen voor de gek houden. In de eerste plaats beweer ik dat hier een wezenlijk andere hermeneutiek aan de orde is; laten we zeggen een fundamenteel nieuwe manier om het Woord van God te lezen, anders dan die Joden en christenen eeuwenlang ge- wend waren. Dit is wat ik wil uiteenzetten in het derde hoofdstuk. Ten t weede is er het probleem van de ‘historiciteit’ (zie hoofdstuk 4). Wat bedoelen wij wanneer wij zeggen dat de eerste hoofdstukken van Genesis al dan niet historisch zijn? Deze hoofdstukken mogen dan niet historisch zijn naar de opvatting van de journalistiek of de geschiedwetenschap, maar in welke zin zijn zij dan wél historisch? Het principiële antwoord dat ik wil ver- dedigen is dat Genesis 1-3 ons vertelt over gebeurtenissen die echt hebben plaatsgevonden, en over de manier waarop zij plaatsvonden. Ten derde, wat is het nieuwtestamentisch onderwijs over de schepping en de zondeval? Welk licht werpt dit op de uitleg van Genesis 1-3? Kunnen de ge - noemde auteurs hun nieuwe exegese ha ndhaven in het l icht va n het nieuw tes - tamentisch onder wijs? Ik geloof dat het ant woord ontkennend is (zie hoofd - stuk 5-10). Pas dan, ten vierde, kunnen wij proberen door te dringen tot de eigenlijke exegese van Genesis 1-3 (al aangeroerd in hoofdstuk 5). Christenen kunnen het Oude Testament niet anders lezen dan in het licht van het Nieuwe (zie vooral hoofdstuk 10). 1.2.3 Een tegengeluid Uiteraard wordt de theologische wereld niet helemaal beheerst door het the- i stisch evolutionisme. In de afgelopen tien jaar zijn er ook publicaties ver- schenen die een meer traditionele lezing van Genesis 1-3 verdedigen, of daar tenminste ruimte voor laten. Ik noem slechts (zonder op dit moment de ver- schi l len t ussen deze auteurs te specificeren) Bria n Schwer t le y, Jonat ha n Wel ls, John Collins, Vern Poythress, John Lennox, Michael Reeves, Todd Pruitt, Jay Richards, Robert Strimple, Johannes Versteeg, Richard Gaffin, William Bar- rick, Carl Trueman, Hans Madueme, David Kelly, Richard Phillips, Wayne Rossiter, Terr y Mortenson, William VanDoodewaard en Mart-Jan Paul. 32 De meesten van deze auteurs zullen in de loop van dit boek opnieuw ge- noemd worden. Er is een zware strijd aan de gang, met krachtige strijders aan beide zijden. Ik ben niet van plan alleen maar een aantal argumenten te herhalen die andere auteurs naar voren hebben gebracht, maar wil ook graag andere argumenten van mijzelf te berde brengen. 113218 Adam waar ben je BW.indd 22 28-02-18 10:12 ADAM, WA AR BEN JE ?