Hoofdstuk 1 Amyra Amyra spreidde haar armen en zette zich af. Als een blad op de wind zweefde ze langs steile rotshellingen omlaag. Scherend langs scherpe pieken, over een woud van wuivende varens, in steeds kleinere cirkels naar de donkerte in de begroeiing onder haar. Ze zette een voet op de grond en zakte licht door haar knieën bij de landing. Het was hier koeler dan boven op de kliffen, en ze wist dat ze niet te lang kon treuzelen. Haar ogen speurden over de donkere, mossige bodem tussen de planten. Daar, recht vooruit, was het schijnsel dat ze boven had opgemerkt. Het bewoog zich snel van haar vandaan. Amyra vloog in een boog achter het licht aan. Een paar vissen schoten verschrikt opzij en trokken grillige sporen door het water. Amyra haakte de kruik van haar gordel en trok het deksel eraf. Het schijnsel was niet meer dan een paar meter van haar verwijderd. Ze kon nu de kronkelende vormpjes van de glimvisjes ontwaren. De groep begon zich te verspreiden, maar net een seconde te laat. Ze schepte de beestjes op met haar kruik, die ze direct afsloot. Met het sluiten van de kruik werd het donkerder, maar het water was zo helder dat zelfs op deze diepte het zonlicht nog doorsche- merde. Niet dat Amyra licht nodig had. Ze kon hier met haar ogen dicht zwemmen en nog de weg vinden. Links van haar was het strand, daar was het water warmer en troebeler. Rechts van haar, calbBWamyra0513. indd 12 05-06-13 12:04
amyra 13 zo’n honderd meter uit de kust, was de diepe vaargeul met zijn koude adem. Schuin vooruit was het wilde water rondom de pie- ken van Vloedrots. Ook door te voelen aan planten of stenen kon ze haar koers bepalen. De gladde, mossige keien die in een helling naar de haven van het dorp voerden, en het koraal met de spon- zige begroeiing dat de grens van de vaargeul vormde. Ze kende de hele kuststrook van de zanderige ondieptes voorbij het dorp: waar je moest oppassen voor roggen – zweef zacht, ik doe je niets – tot aan de blauwe dieptes achter de Vloedrots. Waar het Diepe Raadsel lag, en het jachtterrein van de dolfijnen begon. Dit was Amyra’s geheime wereld sinds ze haar gave had ontdekt om lang, minutenlang onder water te blijven. Haar thuis, net zo vertrouwd als haar thuis op het eiland. Zachtjes duwde ze zich van de bodem af en begon aan de klim omhoog. Ze liet wat adem ontsnappen en zwom rustig met de luchtbelletjes mee naar boven. Nooit harder dan de belletjes, had Baba Halim haar geleerd. Ze keek omhoog naar het verlichte wa- teroppervlak. Nog ongeveer vijftien meter te gaan, maar ze had geen haast. Ze had zeker nog een paar minuten de tijd. Ze draaide op haar rug en rustte even, zwevend tussen hemel en aarde. Ze ge- noot van de koelte in haar rug en de warmte op haar gezicht. Van het ruisen in haar oren en het geluid van haar regelmatige, trage hartslag. In de verte zag ze twee dolfijnen voorbijglijden, hun witte buiken oplichtend in de groenblauwe diepte. Ze draaide een paar keer in de rondte en maakte binnensmonds een uitnodigend geluid, van laag naar hoog, als een vraag. ‘Spelen? ’ Maar de ranke gestaltes bewogen met dezelfde snelheid door het water en hun antwoord was kort. ‘Nee, geen tijd. ’ Zeker op jacht, dacht Amyra. Ze keek nog even om zich heen, maar er was niets meer te beleven. Loom begon ze met haar voeten te peddelen, zoals altijd met te- genzin terugkerend naar de bovenwereld. ‘. . . vierenzeventig. . . vijfenzeventig! Tweehonderdvijfenzeventig!’ Nali keek haar vriendin lachend aan, met een uitdrukking van trots en ongeloof. Amyra hees zich uit het water en plofte naast haar in het zand. calbBWamyra0513. indd 13 05-06-13 12:04
14 ‘Niet gek, ’ zei ze, terwijl ze een natte haarlok opzij streek. Nali’s donkere ogen keken haar onderzoekend aan. ‘Soms denk ik dat je me voor de gek houdt. Dat je achter een rots zwemt en daar boven water blijft wachten voor je weer onderduikt en terug- komt. ’ Amyra grijnsde en viste iets uit de buidel om haar middel. ‘En hoe zou ik hier dan aan komen? ’ Ze gaf Nali een felgroene, gedraaide schelp. ‘Je hebt er eentje. . . !’ fluisterde Nali. ‘Dankjewel!’ Ze omhelsde Amyra, maar deinsde direct daarna terug. ‘Hè, bah! Je hele nek zit onder het zeewier. ’ Ze draaide de schelp in haar handen. ‘De kleur van jouw ogen, ’ merkte ze op. Amyra maakte de kruik om haar middel los en liet zich lui achter- over zakken. Nali keek naar de kruik en trok haar neus op. ‘Heb je weer van die vieze beestjes gevangen? ’ ‘Hm-m, ’ zei Amyra. Ze lag op haar rug in het zand, haar ogen ge- sloten tegen de felle namiddagzon. ‘Dus je kunt weer terug naar je geheime plek en je diepe raadsels? ’ ‘Hm-m. ’ calbBWamyra0513. indd 14 05-06-13 12:04 amyra
amyra 15 ‘Goed, doe maar geheimzinnig, ik hoef het toch niet te weten. Ik heb belangrijkere dingen aan mijn hoofd. ’ Amyra opende een oog en keek naar Nali, die haar aandacht weer op de schelp had gericht en hem voorzichtig schoonpoets- te met een lok van haar gitzwarte haar. Daarna zette ze zachtjes de schelp aan haar lippen en fluisterde er iets in. Amyra glim- lachte vertederd om haar smoorverliefde vriendin. De schelp be- waarde de naam van een geliefde, een oud gebruik in de streek. Vanaf het moment dat je een naam aan de schelp toevertrouwde, mocht je die niet meer uitspreken tot het huwelijksfeest. Nali had al weken een oogje op de knappe Kemal, een jongen uit een dorp in de buurt, en ze had Amyra al die tijd aan haar hoofd ge- zeurd om de allermooiste schelp voor haar op te duiken. Van- avond, op het Lentefeest, zou Nali de schelp om haar hals dra- gen. Jongens uit het dorp en daarbuiten zouden de hele avond om haar heen draaien en haar met vragen bestoken om de naam te weten te komen. Zij mocht die vragen op allerlei manieren be- antwoorden, zolang ze de naam zelf maar niet uitsprak. Al snel zou blijken wie de jongen was, en als alles goed ging, zou hij haar ten dans vragen. Daarna zou hij drie dagen hebben om ook een liefdesschelp te vinden, en daar haar naam in te fluisteren. Die zou hij dan op de avond van de derde dag meenemen naar haar ouderlijk huis, om haar ten huwelijk te vragen. Op de brui- loft mochten de geliefden elkaar hun eigen schelp omhangen, en daarna eindelijk elkaars naam roepen om het feest in gang te zetten. ‘Hoe heet hij ook al weer? ’ vroeg Amyra. Nali lachte. ‘Ik zeg toch niks. ’ ‘Kamel? Kameel? ’ ‘Bekijk het maar. ’ Amyra begon te zingen, hard en vals. ‘Kemááááááál, Kemáááááál, weet dat ik altijd van je houden záááááál!’ Nali verdroeg de peste- rij met een nauwelijks ingehouden lach en stompte haar vriendin in haar zij. ‘Kom op, we gaan. ’ ‘ Waar naartoe? ’ calbBWamyra0513. indd 15 05-06-13 12:04
16 Nali rolde met haar ogen. ‘Naar het feest, sufkop. Ik ga me omkle- den. ’ Ze fronste naar Amyra, die languit bleef liggen. ‘Amyra? ’ ‘Hm-m. ’ ‘Je bent gek als je niet meegaat. Het wordt een geweldig groot feest, iedereen uit de hele omtrek is er. ’ ‘Hm-m. ’ ‘Emin is er ook. ’ ‘Ja, dat weet ik. Daarom juist. ’ ‘Je bent niet goed wijs. Hij is hartstikke knap, en zijn ouders zijn rijk. ’ ‘Ja, maar goede manieren kun je helaas niet kopen, ’ mompelde Amyra. Ze rolde op haar zij en leunde op een elleboog. ‘Kom op Nalan, hij heeft me nooit een blik waardig gekeurd tot ik die parel vond. ’ Ze gebruikte Nali’s volledige naam alleen als ze serieus was. Nali zei niets, maar trok haar wenkbrauwen een klein beetje op toen ze Amyra’s woorden woog. Twee weken geleden had Amyra een enorme parel opgedoken, die een hoop geld had opgeleverd. En al bleef ze een buitenbeentje, Amyra werd opeens met aanzien- lijk meer respect behandeld. Vooral de jongens keken ineens heel anders naar het rare bleke meisje met het lichte haar. Emin, de oudste zoon van een rijke handelaar, had haar het eerst benaderd. ‘Hij kwam me vorige week opzoeken omdat hij met me wilde pra- ten. ’ Nali zette grote ogen op. ‘Dat heb je me helemaal niet verteld. ’ ‘Nee, ’ lachte Amyra, ‘er viel ook niet veel te vertellen. Nadat hij had gepraat over de kudde van zijn vader en de sieraden van zijn moeder werd het stil. Ik begon te vertellen over een droom die ik had gehad, maar hij viel me zomaar in de rede. “Dromen zijn on- zin, ” zei hij. ’ ‘En wat zei jij toen? ’ Nali kende haar vriendin maar al te goed, ze wist dat Amyra altijd een scherp antwoord klaar had. ‘Ik zei: “O, dat is jammer. Ik heb vannacht over jou gedroomd”. ’ Nali verschoot van kleur, maar moest wel met Amyra mee lachen. calbBWamyra0513. indd 16 05-06-13 12:04 amyra
amyra 17 ‘ Wat ben je toch een monster, ’ hikte ze. ‘Zo krijg je echt nooit een man. ’ Amyra rolde weer terug op haar rug en sloot haar ogen. ‘Mis- schien niet. Maar dan heb ik altijd nog mijn dromen. ’ ‘En waar droom je dan van? ’ Weer deed Amyra een oog open. Nali’s ogen lachten, maar ze keek ook oprecht nieuwsgierig. ‘ Van avontuur. Van verre reizen en ontdekkingen. ’ ‘Maar waarom? ’ ‘Om te begrijpen. ’ ‘ Wat valt er te begrijpen? ’ ‘Alles!’ Amyra hield een hand boven haar ogen. ‘ Wil jij dat dan niet? ’ Nali lachte. ‘Eén ding weet ik zeker: ik zal jou nooit begrijpen. ’ Ze strekte haar hand uit. ‘ Wens me geluk voor vanavond. ’ Amyra kneep in de hand van haar vriendin. ‘ Veel geluk, ik weet zeker dat hij ook gek is op jou. ’ ‘Denk je? ’ ‘Ik twijfel er niet eens aan. Hij heeft precies dezelfde schaapach- tige blik in zijn ogen als jij. ’ Nali lachte en kwam overeind. ‘Nou, dan ga ik maar. ’ ‘Nali, wacht!’ ‘ Wa t ? ’ ‘Het heeft vier poten, maar geen voeten. Een hoofd, maar geen gezicht. . . ’ Nali sloeg haar handen voor haar oren en schudde haar hoofd. ‘Nee, ik wil het niet horen!’ ‘. . . het draagt soms een kleed, maar voelt nooit kou. ’ ‘Ik weet het niet en het kan me niet schelen!’ Nali draaide zich om en stampte weg. ‘Bekijk het met je raadsels, ik ga naar het feest!’ ‘ Veel plezier, en probeer niet flauw te vallen als hij naar je kijkt. ’ Amyra ging rechtop zitten en keek haar vriendin na, die haastig omhoog liep over het paadje langs de rotsachtige kust. Bovenaan draaide ze zich nog eenmaal om en hield haar schelp omhoog. calbBWamyra0513. indd 17 05-06-13 12:04
18 Daarna verdween ze met een sprongetje uit het zicht. Amyra glimlachte. Nali was de eerste van het hele dorp geweest die aar- dig tegen haar had gedaan. Andere kinderen waren haar altijd uit de weg gegaan, en ze was zelfs gepest. Ze snapte als kind al dat ze met haar bleke huid en blonde haren heel anders was dan de an- dere kinderen, met hun donkere lokken en hun lichtbruine huid. De weduwnaar Halim had haar ooit gevonden aan het strand en haar dankbaar in huis genomen. Hij had haar voor de raad van Oudsten gebracht en die hadden haar namens het dorp aanvaard als een van hen. Maar toch bleef ze altijd anders. Naast haar af- wijkende uiterlijk was ze als klein meisje ook nog eens bang voor water, en Amyra begreep maar al te goed dat zoiets in een vissers- dorp ongewoon was. Ze wist zelf ook niet goed waarom, maar als ze naar de zee keek, voelde ze gevaar. Tot een paar pestkoppen uit het dorp haar op een dag in het water hadden geduwd. Eerst was ze doodsbang geweest, en had ze trappelend en spartelend gepro- beerd om boven te blijven, terwijl de jongens aan de kant lach- ten en wezen. Pas toen ze echt kopje-onder ging, werd ze rustig. De geluiden van de kant vervaagden en verdwenen in het zachte ruisen van de zee. Zonlicht schitterde door het water. Ze draaide rond en bleef ondersteboven hangen. Beneden lag een mysterieu- ze wereld, oneindig veel groter en wonderlijker dan de wereld bo- ven water. Een wereld waar ze kon vliegen, maar nooit kon vallen. Ze blies een paar belletjes naar een verbaasde vis. Dit was leuk! Ze keek omhoog en zag door het deinende water de gestalten van de kinderen op de kant. Ze hoefde nog lang niet naar boven. Ze begon haar armen en benen te bewegen en zwom verder van de kant. Nog steeds hoefde ze niet naar boven, en ze zwom nog ver- der, de hele haven door, en aan de andere kant van het dorp klom ze weer aan de kant. Thuis was ze direct naar bed gegaan en in een diepe slaap gevallen. Pas de volgende morgen, toen het hele dorp uitstroomde om haar te zien, begreep ze wat er gebeurd was. De kinderen aan de kant waren volledig in paniek geraakt toen ze niet was bovengekomen, en hadden urenlang naar haar gezocht. Uiteindelijk hadden ze het moeten opgeven en waren ze naar huis calbBWamyra0513. indd 18 05-06-13 12:04 amyra
amyra 19 gegaan in de veronderstelling dat Amyra door hun schuld ver- dronken was. Na het voorval werd Amyra nooit meer gepest, maar nog wel ge- meden. Nog meer dan daarvoor zelfs. De oude Gizem had rond- verteld dat ze eigenlijk een vis was, en dat haar echte ouders demonen waren die in zee leefden. Niemand geloofde het echt, maar er was ook niemand die wist wat ze wel van Amyra denken moesten. Amyra zelf vond het best, zolang ze maar met rust ge- laten werd. Haar vader hield veel van haar, Nali was haar beste vriendin, en verder had ze niet veel nodig. Bovendien kon ze haar avonturen onder water toch met niemand delen. Sommige zelfs niet met Nali. Amyra draaide haar blik naar de zee, en toen naar de zon. Ze had nog wel een uur of twee voor de zon onderging, schatte ze. Ze pakte haar kruik. Ze moest de glimvisjes vandaag nog gebruiken, morgen zouden ze hun glans verliezen en doodgaan. Ze kwam overeind, raapte haar kleren op en begon te lopen. Het zand was te warm voor haar blote voeten, dus bleef ze dicht bij de waterlijn, waar de grond koel bleef. Aan de horizon versche- nen een paar kleine boten, het waren de eerste vissers die naar de haven van het dorp terugkeerden. Ze herkende Halims bootje. De vroege terugreis was een goed teken, waarschijnlijk was het een goede vangst geweest. Ze merkte dat ze een liedje neuriede, maar kon zich niet herinneren waar ze het wijsje van kende. Het was een mooie melodie, maar ze klonk ook een beetje treurig. Als de zee, dacht Amyra. Ze schudde haar hoofd. Morgen zou ze aan Nali vragen welk liedje het ook al weer was. Ze wandelde de wijde baai uit, die enkele honderden meters ach- ter haar begon bij de haven van het dorp en eindigde bij een land- tong met een grote piek aan het einde: de Vloedrots. Dit gedeelte van de kust werd gemeden door de vissers uit haar dorp. Het water rondom de Vloedrots was onvoorspelbaar, en de stroming sterk genoeg om een bootje op de rotsen stuk te slaan of mee te voeren naar zee. Nog niet zo lang geleden, toen de vaarroutes langs de calbBWamyra0513. indd 19 05-06-13 12:04
20 zuidkant van het eiland drukker waren, werden boven op de rots zelfs vuren aangestoken om de schepen te waarschuwen. Amyra zwom hier ook liever niet. Ze liep behoedzaam over een smalle richel die haar om de Vloedrots heen leidde. Aan de andere kant van de landtong zag het water er weer rustiger uit. Ze legde haar bundeltje kleren onder een zware steen om er zeker van te zijn dat ze niet weg zouden waaien. Daarna speurde ze het water af tot ze zeker wist waar ze zijn moest: een vlek in het water, net iets don- kerder dan het water eromheen, ongeveer honderd meter uit de kust. Daar lag haar geheime plek, haar Diepe Raadsel. Ze ademde een paar keer diep in en uit, zoog toen haar longen langzaam vol, liet een klein beetje lucht weer ontsnappen, en dook. calbBWamyra0513. indd 20 05-06-13 12:04 amyra
Hoofdstuk 2 Het Diepe Raadsel Het water bewoog anders, onrustig. Misschien was er storm op komst. In de verte zag Amyra beweging onder de waterspiegel, soepele vormen in schuimend water. De dolfijnen waren dus in- derdaad op jacht, dacht ze. Ze hadden een school vissen ingeslo- ten, waar ze zich nu om de beurt aan tegoed deden. De stroom trok aan haar, en Amyra stuurde iets bij. In de diepte zag ze de omtrek- ken van haar reisdoel verschijnen: de ruïne van een groot vierkant huis, met een versterkte muur eromheen. Zoals altijd verbaasde Amyra zich over de bizarre aanblik. De helling van brokstukken en rotsplaten die naar de kust leidde, deed vermoeden dat het huis ooit met fundament en al in zee was geschoven. Een aardbe- ving misschien. Ze had Baba wel eens gevraagd of hij iets van het huis af wist, maar geen antwoord gekregen. Net als de andere vis- sers praatte hij niet graag over de wateren rondom de Vloedrots. Bijna iedereen in het dorp was wel een familielid verloren omdat die zich te dicht in de buurt van deze plek had gewaagd. ‘Duistere dingen zijn daar gebeurd, Amyra. Dingen waar we geen vragen over moeten stellen. ’ Hij had even in haar neus geknepen, wat hij altijd deed als ze nieuwsgierig was, en had gezegd: ‘Je hoort nu bij mij, lieve dochter. Maak je er niet druk om. ’ Hij was er nooit meer over begonnen, maar voor Amyra was één ding duidelijk: deze plek, dit huis, had iets te maken met haar verleden. calbBWamyra0513. indd 21 05-06-13 12:04
22 Achter het huis, op de bodem van de zee, lag een zware tegel op de grond, als een grafsteen. Zoals altijd hield Amyra even stil om de alg en het wier uit de gebeitelde letters te poetsen. alin stond er. Talloze malen had ze in het dorp rondgevraagd wie of wat alin kon zijn, maar niemand had een antwoord voor haar. Ze zwom door een gat in het dak het huis binnen. Het was er aar- dedonker, slechts een zwak licht scheen door de deuropening op de betegelde vloer. Amyra haalde haar kruik tevoorschijn, plantte die stevig tussen twee kapotte vloertegels en trok het deksel eraf. Een zwak schijnsel gloeide op in het donker. Eén voor één stegen de glimvisjes omhoog uit de kruik. Ze dwarrelden langzaam om- hoog, dreven uit elkaar en dansten door elkaar heen, totdat ze de hele kamer vulden met een sprookjesachtig blauwgroen licht. In het schijnsel werden voorwerpen zichtbaar. Stoelen, een tafel. Een bord met een omgevallen kelk ernaast, waar een krabbetje over- heen scharrelde. Een doek, een kledingstuk misschien, dat traag wuivend door de kamer zweefde. In de hoek een zwaard, en een schild met de beeltenis van een adelaar. Amyra had de voorwer- pen al tientallen keren gezien, maar bekeek ze net zo aandachtig als de eerste keer. Net als altijd gaven ze haar niet de antwoorden die ze zocht, ze bewaarden hun donkere geheimen. Maar Amyra wist zeker dat deze voorwerpen van ver kwamen, uit een ander land, een andere wereld. Zelfs op de markt in Arzaka had ze niet zulke vormen en versierselen gezien. Ze zwom naar het midden van de kamer en keek om zich heen. De muren waren versierd met levensgrote mozaïeken, die als door een wonder onbeschadigd waren gebleven. Zoals altijd bekeek ze eerst de afbeelding naast de deur. Het mozaïek verbeeldde een kasteel met wuivende vaandels op de torens, en daarnaast een man met een kroon. Aan zijn zijde stond een mooie, trotse vrouw met een krans van lichtend haar en een glimmende wapenrus- ting. De ‘Zilveren Dame’ noemde Amyra haar altijd in gedachten. Op het mozaïek ernaast stond ze weer afgebeeld, maar nu recht tegenover het gruwelijkste monster dat Amyra ooit had gezien: een groot reptielachtig schepsel met rafelige vleugels en scherpe calbBWamyra0513. indd 22 05-06-13 12:04 amyra
het diepe raadsel 23 klauwen. Vlammen lekten tussen zijn wrede tanden door om- hoog. Amyra keek vol verwondering naar de Zilveren Dame. Hoe kon zij fier en rechtop tegenover die monsterachtige draak staan? Ze moest wel de dapperste vrouw ter wereld zijn. Op het derde mozaïek stond ze alleen aan de rand van een groot water, misschien de zee. In haar hand hield ze een eigenaardige, driehoekige steen waar een ‘A’ op stond. Ze was bedroefd, er gleed een traan over haar gezicht. Het mozaïek was heel kunstig ge- maakt: op de traan was een klein stukje glas aangebracht waar- door hij schitterde als een ster. Op de vierde afbeelding stond een jonge man, aan boord van een schip. Hij had een mooi gezicht met een nobele uitstraling. Een prins misschien. Rondom hem stond de bemanning, in blinken- de wapenrusting. Ook hier waren weer stukjes glas gebruikt. Het vijfde mozaïek was een gouden stad, aan zee. Op een plat dak stond de jonge edelman afgebeeld, naast een kleine, donkere vrouw. Om haar heen vlogen vogels. De zesde afbeelding toonde een vertrouwd gezicht: ze herkende direct het landschap van Arzaka, de heuvels en velden in lange banen, hier en daar onderbroken door verticale streepjes, olijfbo- men en cipressen. Op de voorgrond liep de jonge edelman met een gevolg van gewapende mannen en vrouwen. Ze droegen har- nassen en schilden waarop een adelaar stond, net als op het schild in de hoek van de kamer. Boven hen vloog een roofvogel, maar het was geen adelaar. Een valk misschien. Het laatste mozaïek toonde duidelijk het huis waar Amyra zich in bevond, met ernaast de onmiskenbare vorm van de Vloedrots en de baai waar ze nu zwom. Het licht begon te verflauwen. De glimvisjes hadden zich ver- spreid en de meeste waren al verdwenen. Amyra voelde de druk op haar longen iets toenemen. Het werd tijd. Ze glipte door de deur en begon aan de trage klim naar de oppervlakte. Halverwege keek ze nog eenmaal om naar het huis, waar het licht langzaam doofde en alle geheimen weer in duisternis gehuld werden. calbBWamyra0513. indd 23 05-06-13 12:04
24 Toen Amyra weer boven water kwam, was het later dan ze had verwacht. De zon stond al laag boven de zee, en gloeide feller op alsof ze worstelde om boven water te blijven. Amyra liet zich drogen door de laatste zonnestralen en genoot van het schouw- spel. De zee leek in brand te staan. Een kort moment nog was alles scherper en helderder afgetekend dan ooit, daarna ver- zwakte de gloed. De lucht boven zee kleurde roze en paars. Dit moment van de dag vond ze het mooist, als de wereld gehuld werd in zachter licht en lange, diepe schaduwen. Het was geen dag en geen avond, en even leek er geen tijd te bestaan. Met het licht verdween ook de warmte, een koele avondbries stak op. Ze kleedde zich haastig aan. Het water rondom de Vloedrots was gestegen en het was nu te gevaarlijk om eromheen te lopen naar de baai aan de andere kant. In plaats daarvan koos ze een smal pad in de luwte van de landtong, dat haar terugvoerde naar het vasteland. Het was een behoorlijke omweg, maar voor Amyra kon de wandeling niet lang genoeg duren. Het was een heerlijke avond en ze had nog steeds geen zin om naar het Lentefeest te gaan. Boven aan de kust hield ze even stil om uit te blazen van de klim. De zon was nu bijna verdwenen, terwijl hoger aan de hemel de volle maan steeds beter zichtbaar werd. De zee was glad en stil, van de dolfijnen was geen spoor meer te bekennen. Amyra volgde het pad verder landinwaarts en kwam na een paar minuten uit op een brede zandweg die naar het dorp leidde. In de verte, boven de heuvels, werd de hemel verlicht door het schijnsel van kampvu- ren. Vlagen muziek dreven mee op de koele avondbries. Amyra begon mee te fluiten met de melodie, maar merkte al snel dat ze het wijsje veranderde. Daar was het weer, het liedje dat achter in haar herinnering zat, net te ver weg om het te herkennen. Ze moest het zo meteen echt aan Nali vragen. . . Amyra stond stil. Een geluid had haar doen inhouden. Of beter gezegd: het ontbre- ken van ieder geluid. calbBWamyra0513. indd 24 05-06-13 12:04 amyra
het diepe raadsel 25 De wind was gaan liggen en de muziek uit de verte kon ze niet meer horen. De vogels hielden abrupt op met zingen, de krekels in het droge gras zwegen tegelijkertijd. Ze hield haar adem in. Niets. Een koude rilling trok langs haar rug omhoog en kriebelde de huid op haar armen. Opeens had Amyra behoefte om op het feest te zijn. In de warmte, in het licht. Ze begon weer te lopen, haasti- ger nu, maar met lichtere stappen om goed te kunnen luisteren. Het enige geluid dat ze hoorde, was dat van haar eigen voetstap- pen. Ze versnelde haar pas iets meer. Nog maar één heuvel over, dan zou ze het dorp zien liggen. Ze rook de kampvuren al, ver- koold hout en heerlijke etensluchten. Gekruid vlees, gestoofde vis. Maar ook iets anders nu, een geur die de etensluchten ver- drong. Iets verkeerds, iets rottends. Dichtbij. Amyra vertraagde haar pas, onzeker. Het konden algen zijn, maar de zee was al te ver weg om die geur nog te kunnen ruiken boven de geuren van het veld. Ze stond stil en besefte een moment la- ter dat het geluid van voetstappen nog steeds klonk. Met een ruk draaide ze haar hoofd om. Ongeveer twintig passen achter haar liep iemand. Een lange, magere figuur, vaag zichtbaar in het half- donker. Amyra voelde haar hart sneller kloppen. Even nog pro- beerde ze zichzelf te kalmeren met de gedachte dat de figuur een man uit een naburig dorp was, op weg naar het feest. Maar direct daarop dacht ze, wist ze, dat hij niet toevallig daar liep. Hij kwam voor haar. Ze begon te rennen. Het pad liep steil tegen de heuvel op, en een paar keer schoven haar voeten weg in het losse zand. Niet vallen nu. Ze keek langs het pad omhoog en zag opeens een andere ge- stalte, donker afgetekend tegen de volle maan. Hij kwam uit de richting van het dorp en dat stelde haar enigszins gerust. Een feestganger die vroeg naar huis wilde. Misschien zelfs een be- kende. Hij was gehuld in een wijde mantel, met een kap over het hoofd. De zware, rottende geur werd sterker. Opeens twijfelde ze en bleef staan. Waarom zou deze figuur haar wel goedgezind zijn? calbBWamyra0513. indd 25 05-06-13 12:04
26 Ze keek over haar schouder en zag dat de lange man harder ging lopen. Misschien werkten ze wel samen om haar te overvallen. Besluiteloos bleef Amyra staan, terwijl beide figuren snel dichter- bij kwamen. Toen klonk, heel zacht, het onmiskenbare zingen van metaal. Ze keek naar de man achter zich en zag een sikkelvormig wapen in zijn hand. Amyra’s ademhaling werd sneller en zwaarder, ze voel- de de angst haar hele lichaam overnemen. In paniek liep ze door, verder de heuvel op, dichter naar de gestalte in de kapmantel. calbBWamyra0513. indd 26 05-06-13 12:05 amyra
het diepe raadsel 27 ‘Blijf staan!’ klonk een dreigende stem achter haar. Nee, niet dreigend. Waarschuwend. Ze keek voor zich en zag dat de donkere gestalte zijn kap afdeed. Warrig, ruig haar. Twee puntige oren. Vlammende ogen. Amyra’s adem stokte, haar hart bevroor. Wat onder de kap vandaan kwam was geen mensenhoofd, maar een wolvenkop. Ze strompelde achteruit, half verlamd van angst. Een zacht jam- merend geluid, haar eigen stem. Haar voet slipte in het zand, ze viel. De wolf trok zijn zwarte lippen op in een grijns en sprong op haar af. Achter haar klonk weer het zingende geluid, ronddraaiend me- taal flitste in het maanlicht. Het sikkelvormige wapen leek dwars door de wolf heen te vliegen, en het monster bleef als door de blik- sem getroffen staan. Een dunne rode streep verscheen in de vacht van zijn nek. Het volgende moment gleed de kop opzij en plofte voor Amyra’s voeten in het zand. Een waas van fijne bloeddrup- pels daalde op haar neer. Het wolvenlijf leek nog even besluiteloos te blijven staan, helde toen langzaam opzij en stortte in elkaar. Een lange, magere man met zilverwit haar stapte over de bewe- gingloze gestalte heen en raapte het wapen op. Hij veegde het schoon aan de kapmantel van de wolf en borg het op onder zijn eigen kleed. Daarna stak hij zijn hand uit naar Amyra, die nog steeds op de grond zat en met een krijtwit gezicht naar hem op- keek. Ze knipperde een paar keer om het wolvenbloed uit haar ogen te weren. ‘Mijn naam is Adair, ’ zei de man. ‘Amyra, ’ zei Amyra, en ze zakte bewusteloos in elkaar. calbBWamyra0513. indd 27 05-06-13 12:05