Meer dan goud
Meer dan goud Bijbelse meditaties Dr. W. Verboom Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer
Bij de productie van dit boek is gebruikgemaakt van papier dat het keurmerk Forest Stewardship Council ® (FSC ®) draagt. Bij dit papier is het zeker dat de productie niet tot bosvernietiging heeft geleid. Ook is het papier 100% chloor- en zwavelvrij gebleekt. www.uitgeverijboekencentrum.nl Ontwerp omslag: Marion Rosendahl Vormgeving binnenwerk: Gerard de Groot ISBN 978 90 239 2805 8 NUR 707 © 2014 Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, i n enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieë n, opna- men of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
5 Inhoud Woord vooraf 7 1. Mijn tijden zijn in Uw hand – Psalm 31:16 9 2. Eén uit een stad, twee uit een geslacht – Jeremia 3:14 17 3. David huppelt voor de Heere – 2 Samuel 6:14 25 4. Ruth gaat naar de dorsvloer – Ruth 3:6-7 32 5. Ik ben de bevelhebber – Jozua 5:14 39 6. Gods rechterhand – Psalm 138:7 47 7. Wedergeboren worden – Johannes 3:3 54 8. Zijn bloed – Mattheüs 27:25 63 9. De Heilige Geest, ook aan mij gegeven – Heidelbergse Catechismus, zondag 20 en 1 Korinthe 1:20 71 10. Henoch wandelt met God – Hebreeën 11:5 78 11. Voor de wijzen verborgen – Mattheüs 11:25 86 12. Discipelschap – Mattheüs 9:9 93 13. De Farizeeër en de tollenaar – Lukas 18:10 en Heidelbergse Catechismus, vr. en antw. 59 101 14. Zij werden verhinderd – Handelingen 16:6 109 15. Een waarzeggende geest – Handelingen 16:16 117 16. Amen – 2 Korinthe 1:20 en Heidelbergse Catechismus, vr. en antw. 129 124
7 Woord vooraf Dit boekje is het derde deel in een serie bijbeloverdenkingen. Ze vormen de weergave van uitzendingen die ik hield voor de EO-mi- crofoon op zaterdagmorgen. Opnieuw was er een vraag om een aan- tal van deze overdenkingen te bundelen en in boekvorm uit te ge- ven. Het resultaat ervan hebt u in handen.De meditaties dragen een eenvoudig, persoonlijk en waar moge- lijk pastoraal karakter. Tegelijk bevatten ze een leerelement. Juist door te leren, ontvangen we nieuwe schatten uit de Heilige Schrift voor ons persoonlijk geloofsleven. De titel van dit boekje luidt Meer dan goud. Deze is ontleend aan Psalm 119:127, waar we lezen: Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud. Voor de dichter van Psalm 119 is het Woord van God dus van grotere waarde dan goud. Goud is een kostbaar iets. Wie veel goud bezit is rijk. Je bent er zuinig op, vooral als het gaat om een geschenk. Maar ver boven het gewone goud uit gaat de rijkdom van het Woord van God, van zijn geboden en beloften. In dat Woord schittert het goud van Gods eeu- wige trouw voor zondaren. Het goud van Gods liefdesverklaring. Het goud van de hemelse schatten waarover Jezus spreekt in de Bergrede. Ook al bezit je een kluis vol goud op de bank, als je het goud van Gods Woord niet kent, ben je straatarm. En andersom, al heb je
helemaal geen goud in huis, maar je kent het goud van Gods Woord, dan ben je schatrijk. En hoe meer je je verdiept in het goud van Gods Woord, hoe meer het gaat glanzen en hoe waardevoller het wordt. Je mag het je gratis toe-eigenen. Van harte hoop ik dat dit boekje over het goud van Gods liefde en trouw voor velen die het lezen tot zegen mag zijn. Harderwijk, mei 2014 Dr. W. Verboom 8
9 1. Mijn tijden zijn in Uw hand Mijn tijden zijn in Uw hand; red mij uit de hand van mijn vijanden en van mijn vervolgers. (Psalm 31:16) Er zijn van die momenten in je leven die anders zijn dan anders. Zo- als bij de jaarwisseling, als je jarig bent, als je met een nieuwe werk- kring begint of aan het eind van je werk gekomen bent. Als je trouwt, maar ook als je rouwt. Zo zijn er in het leven van ons alle- maal van die bijzondere, soms ingrijpende situaties. Op zulke mo- menten, die je misschien juist beleeft nu je deze meditatie leest, spreekt de psalm waarover we nadenken. Het gaat om Psalm 31, waarvan vers 16a luidt: ‘mijn tijden zijn in Uw hand’. Dat zijn be- kende woorden, maar ze worden soms wonderlijk nieuw. Dan merk je dat de Heilige Geest het Woord van God persoonlijk toepast, in je eigen hart en leven. Psalm 31 is een van de vele psalmen die David gedicht heeft. Wie de psalm leest, merkt onmiddellijk dat hij in moeilijke omstandig- heden verkeert. Hij wordt omringd door vijanden en vermoedelijk is hij ook nog ziek. Er zijn uitleggers die zeggen dat het om een be- smettelijke ziekte gaat. Vandaar dat hij zegt dat hij tot een schrik geworden is voor zijn bekenden, ja, hij is zelfs als een dode (vers 12
10 en 13). Deze situatie brengt hem in een isolement. In die omstan- digheden neemt hij zijn pen en schrijft hij zijn klachten en smeek- beden op. Hij noemt allerlei gevoelens, die wij ook wel kennen. Hij heeft het over verdriet, benauwdheid, onrust en andere onlustge- voelens. Maar nu moeten we niet denken dat David deze psalm heeft ge- dicht om zijn onlustgevoelens van zich af te schrijven. Zoals wij weleens zeggen: je moet het van je afschrijven, dat helpt. Nee, want daarmee doen we geen recht aan de bedoeling van de psalm. Wat David in deze psalm wil zeggen, is dat hij te midden van alles wat hij meemaakt wil belijden wie de Heere voor hem is. De gouden draad in deze psalm is dat David, ondanks alles wat hij om zich heen ziet en voelt, op de Heere vertrouwt. Dat merk je zo duidelijk als hij in vers 16 tegen de Heere zegt: ‘mijn tijden zijn in Uw hand’ . Deze geloofsbelijdenis is het kloppende hart van de psalm. Laat het ook het kloppende hart van ons geloof zijn. David spreekt over de hand van God. ‘Mijn tijden zijn in Uw hand’. Je zou kunnen zeggen: in Gods hand wordt Gods hart zicht- baar. Wat in Gods hart is, merk je aan zijn hand, in wat Hij doet, in zijn handelen. David gelooft dat zijn leven in die hand van God is. Dat wil zeggen dat hij zich geborgen weet bij God. En dat God zijn hand over hem uitstrekt. Wie aan David komt, die komt dus aan Gods hand en iedere vijand zal dat weten. De hand waarmee David zijn pen hanteert, is maar een zwakke hand. Niet bestand tegen de hand van zijn vijanden en tegen de ernstige ziekte. Maar David
11 kijkt niet naar zijn eigen hand, maar naar de hand van de Heere. Dat is die hand waarvan Psalm 118 zingt dat hij hoogverheven is en dat hij Gods volk in stand houdt. En waarvan Psalm 138 zegt: uw rechterhand verlost mij. Maar nu moeten we niet denken dat er daarom bij David nu geen vuiltje meer aan de lucht is. Er zijn namelijk wel allerlei handen van mensen die zich tegen hem keren. Het wemelt van de handen van vijanden en in zijn ziekte voelt hij de hand van de dood die naar hem uitgestoken wordt. David verkeert echt in een levensgevaar- lijke situatie. Daar moeten we niet te licht over denken. Maar dan is het des te wonderlijker dat hij niet in de stress raakt om al die vijandige handen. Over die handen heeft hij het niet in deze psalm. Hij heeft het over de ene hand van de Heere. En dat hij in die hand is. Dat is van doorslaggevende betekenis. Wat lijkt dit veel op wat de apostel Johannes eens op het eiland Patmos meemaakte, toen hij als een klein mensje bevreesd aan de voeten van Koning Jezus lag, maar toen het wonder beleefde: Hij legde zijn rechterhand op mij (Openbaring 1:17). Het valt op dat David niet zegt: mijn leven is in uw hand, maar: mijn tijden zijn in uw hand. Waarom zegt hij dit zo? Ik denk om verschillende dingen aan te geven. Bijvoorbeeld dat er allerlei ver- schillende situaties zijn die hij meemaakt, maar al die situaties zijn in Gods hand. De omstandigheden kunnen sterk wisselen, maar de Heere blijft voor hem dezelfde. We mogen hier ook denken aan Da- vids leeftijd. We weten niet hoe oud David is wanneer hij deze
12 psalm dicht, maar hij zal achterom gekeken hebben en vooruitge- keken hebben. Hij ziet zich wellicht als kind bij vader Isaï in Beth- lehem. Toen was hij al in Gods hand. Die hand heeft hem geleid en bewaard toen hij later het beroep van herder uitoefende. Die hand van God werd zichtbaar toen de hand van Samuel hem tot koning over Israël zalfde. Als David achterom kijkt, ziet hij alsmaar die hand van God. En als hij vooruitkijkt, weet hij niet wat er allemaal zal gebeuren. Maar David gelooft dat Gods hand zijn leven zal be- waken. Met andere woorden: het leven van David ligt niet in de hand van mensen – van hemzelf of van anderen – laat staan van vijanden en ziekte, maar in de hand van God, die zijn hemelse Va- der is. Hoe komt dat? Omdat God zelf het leven, met alle ‘tijden en leeftijden’ die daarin zijn, aan David heeft geschonken. Dat gaat zelfs terug naar de tijd vóór zijn geboorte. In Psalm 139 zegt David dat zo: ‘Ik loof U omdat ik ontzagwekkend wonderlijk gemaakt ben’ (vers 14). Het leven van David is uit Gods hand voortgekomen en daarom gelooft hij dat het ook nu in zijn hand is. Dat geeft hem zo’n innerlijke rust. Wat er ook gebeurt, het loopt God niet uit de hand. In wezen kunnen de handen van de vijanden niets beginnen zonder de hand van God. Daar is David diep van overtuigd. Dat is zijn troost, zijn houvast. Je zou kunnen zeggen: zijn houvast is dat hij vastgehouden wordt door God. Psalm 31 bepaalt ons bij de tijd, de tijden van ons leven. We kij- ken achterom en we kijken vooruit. De wijzer van Gods klok staat op deze dag, op vandaag. Daarom zeggen we het vandaag David na:
13 mijn tijden zijn in uw hand. Leerzaam is het om nog eens dieper na te denken over de meervoudsvorm van tijd: tijd-en. Er zijn van die momenten dat je nadenkt over de gang van je leven. Je overdenkt de verschillende situaties van je leven en je verschillende leeftijden. Hoe het met je was toen je kind was, jong was en ouder werd. Hoe het was toen je verkering kreeg, trouwde, een gezin kreeg. Of hoe je alleen bleef, of alleen kwam te staan door het overlijden van je man of vrouw, of door scheiding. Er is geen eind aan al die tijden die je meemaakt en die je nog zult meemaken. Ook als je je net als David ziek voelt. Dat kan je onrustig maken. En ook onzeker als het gaat over de toekomst. Is er dan geen rustpunt, geen houvast? Ja, maar die ligt niet in onze eigen hand, of in handen van andere mensen. Die ligt in Gods hand. We krijgen alleen rust in ons hart als we net als David belij- den: Heere, mijn tijden zijn in uw hand. U merkt wel dat dit een gebed is. Het is geen algemene waarheid, waarvan je zegt: ja, dat weet ik ook wel, dat een mensenleven in Gods hand is. Nee, de woorden uit Psalm 31 zijn een intiem gesprek met de Heere, een gebed. David kent de Heere als de God van het verbond. Die trouw was en is en zal blijven aan wat Hij heeft beloofd. Dat is de anker- plaats voor zijn levensschip. En dat geeft hem rust. En dat mag ook ons rust geven. Wonderlijk dat David rust heeft, terwijl de golven van onrust over hem heen slaan. Moet u lezen wat hij in vers 14 zegt: zij span- nen samen tegen mij en zij bedenken plannen om mij het leven te
14 benemen. Dat is toch schokkend. En toch zegt David: ‘mijn tijden zijn in Uw hand’. Hij gaat dus niet af op het zichtbare, het bereken- bare, het tastbare, maar op wat de Heere hem heeft beloofd. Ooit werd hij als opgroeiende jongen tot koning gezalfd. Toen heeft de Heere beloofd dat Hij voor hem zou zorgen en hem zou zegenen. De zalfolie was er het teken en zegel van. Wat heeft Gods hand hem geholpen tegen Goliath. Die hand van God is er nog, die is zo be- trouwbaar. U bent mijn houvast, Heere, zegt David.Ik wil nu nóg wat dieper ingaan op de hand van God. Wat David nog niet zo scherp kon weten, mogen wij wel weten. De hand van God is het meest zichtbaar geworden in de hand, de handen van zijn Zoon, onze Heere Jezus Christus. En hoe zien die handen van Jezus eruit? Het zijn handen die verwond, doorboord zijn aan het kruis op Golgotha. Jezus draagt ook als de Opgestane de littekens van die wonden in zijn handen. Met die doorboorde handen over- won Hij de macht van de duivel. Dat is ook al zo wonderlijk. De handen van Jezus aan het kruis lijken de meest machteloze handen die er bestaan. Maar die meest machteloze handen zijn toch de machtigste handen die er zijn. Dat blijkt bij zijn opstanding uit de dood. Dan wordt de kracht van zijn doorboorde handen zichtbaar. Met die handen verlost Hij mensen uit de greep van de duivel. Hij betaalde met zijn bloed voor hun zonden en schuld en draagt hen op zijn overwinningshanden naar zijn Vader. Ik denk dat dit de kern is van deze psalm, dat we geborgen zijn in de handen van Jezus. Veilig in Jezus’ armen. Veilig aan Jezus’ hart. We kunnen dat wonder op
15 één nagel schrijven: ik ben van Jezus. Misschien denkt iemand: geldt dat ook voor mij? Het geldt voor een ieder die zijn eigen handen in de handen van Jezus legt. Doe het, dan geldt het ook voor u. Betekent dit dat we nu voortaan voorspoed ontvangen? Dat kan, maar dat hoeft niet. David heeft geen voorspoed. Het wemelt van de vijanden. In Gods hand zijn en voorspoed hebben is dus niet het- zelfde. Luther zegt ergens dat God twee handen heeft. Met zijn lin- kerhand kan Hij ons tegenkomen en zelfs pijn doen. Maar dan komt God vlug met zijn rechterhand en neemt ons in zijn armen en drukt ons aan zijn hart. Ja, dat is het wat David bedoelt. Ten slotte: als we in Gods hand zijn, betekent dat niet dat onze handen niets hoeven te doen. Nee, Gods hand stuurt onze handen aan. God maakt ons heilig handig. Zo zelfs dat onze handen op de handen van Jezus gaan lijken. Handen die niet stukmaken, maar helen. Handen die niet graaien, maar delen. Mijn tijden zijn in uw hand. Dank U, Heere, dat ik dit mag weten, mag stamelen en on- danks alle aanvechting mag geloven: In uwe hand zijn mijne tijden; ’k verlaat mij in mijn leed op U alleen, die weet de maat en ’t einde van mijn lijden. Red mij van wie verbolgen ter dood toe mij vervolgen!