9 Hoofdstuk 1 De dreiging van de duivel Aan de horizon komen donkere wolken op die steeds gro- ter en dreigender worden. In het bos is daarvan nog niets te zien. Een merel zingt zijn voorjaarslied en ergens in de verte roept een koekoek. Twee jongens lopen door het bos. Ze kijken om zich heen en luisteren. ‘Daar hoor ik hem weer’, zegt Jacob. ‘Ik kan hem nadoen’, zegt zijn broer Maarten. ‘Hoor maar. Koekoek! Koekoek!’ ‘Koekoek, koekoek’, klinkt het in de verte. ‘Hij geeft antwoord’, lacht Jacob. ‘Kom op, laten we doorlo - pen, ik zie daarginds een nest.’ Ze blijven voor een boom staan waarin een merelnest zit. ‘Ik ga kijken of er wat in zit’, zegt Maarten. Even neemt hij de boom goed in zich op en berekent de afstand naar de eerste tak. Dan springt hij op en slaat twee armen om de onderste tak. Daarna slaat hij zijn voeten erom - heen, trekt zich aan zijn armen omhoog en klimt op de tak. Het is gelukt. De rest van de klimpartij is een peulenschil. Hij schrikt als de vogel van het nest afvliegt. ‘Zie je wat?’ roept Jacob ongeduldig. ‘Ja, ik zie vier gespikkelde eieren.’ Maarten, de moedige monnik_bw .indd 9 28-07-17 13:13
10 ‘Laat mij eens kijken.’ Maarten gaat de boom weer uit en Jacob klimt naar boven. Als hij het nest met de eitjes bewonderd heeft, kijkt hij om zich heen. Hij kan net een stukje van de lucht zien. Maar die lucht is helemaal niet vriendelijk! Er komen donkere wolken aan. ‘Maarten, we moeten naar huis, er komt een bui aan!’ roept hij naar beneden. Maarten kijkt naar het pad, waar het inderdaad niet zo licht meer is als daarstraks. ‘We moeten snel gaan’, zegt hij. Terwijl ze op weg zijn naar huis verdwijnt het zonlicht hele - maal. Rommm … rommm … horen ze. ‘Ik denk dat er onweer komt’, zegt Maarten bezorgd. ‘Laten we maar vlugger gaan lopen. We moeten nog een heel e i n d .’ De broers zetten het op een drafje. Even later horen ze weer een donderslag, nu luider. Het begint een beetje te waaien. De vogels zingen niet langer, de koekoek roept niet meer. De bladeren van de bomen beginnen steeds harder te rui - sen in de wind. Rommm … Angstig kijkt Maarten omhoog. Hij ziet dat Jakob ook bang kijkt. Plotseling flitst het door het bos, zodat de stammen van de bomen verlicht worden. ‘Dat doet de duivel, hè Maarten?’ vraagt Jacob. Maarten, de moedige monnik_bw .indd 10 28-07-17 13:13
11 ‘Ja, maar we zijn bijna thuis, hij krijgt ons niet te pakken hoor’, stelt Maarten hem gerust. ‘Ik … ik kan … niet meer’, hijgt Jacob. ‘Nog even volhouden’, zegt Maarten, die zich ook steeds vermoeider en banger voelt worden. Ze moeten … ze moe- ten snel thuiskomen. Achter hen … Daar is de rand van het bos. Een windstoot doet de takken van de bomen kraken. De eerste regendruppels beginnen te vallen. Plotseling flitst het weer door het donkere bos, gevolgd door een dreunende donderslag. De jongens verhogen hun tempo. Maarten ziet hun huis al. De deur staat op een kier. Ze kunnen zo naar binnen. Moeder wacht op hen! Ze wenkt met haar hand en kijkt bezorgd en blij tegelijk. ‘Kom gauw binnen, want de duivel is los. Jongens, wat ben ik blij dat jullie er zijn, ik heb zo over jullie ingeze - ten.’ Opgelucht drukt ze haar beide jongens tegen zich aan. Net als de deur dichtgaat, ziet Maarten weer een lichtflits, die gevolgd wordt door een ratelende slag. Hij voelt hoe zijn moeder verstijft, terwijl ze zegt: ‘Hier kan de duivel jullie n i e t p a k k e n .’ Maarten en Jacob zijn niet bang meer. Hier binnen is alles vertrouwd. Maarten vouwt stilletjes zijn handen. Vader Hans Luther zit in de huiskamer te wachten. Zodra de jongens binnen zijn, gaat hij de kamer uit. Even later komt hij met twee takken uit de schuur weer binnen. Maarten, de moedige monnik_bw .indd 11 28-07-17 13:13
12 ‘Deze takken’, legt vader uit, ‘zijn in de kerk met wijwater overgoten. Daardoor zijn ze geheiligd en beschermen ze tegen de macht van de boze.’ Hij loopt naar het haardvuur dat zachtjes brandt in een hoek van de kamer en houdt ze er kruisgewijs boven. ‘Waarom doet u dat?’ vraagt Maarten. ‘Dat heeft de pastoor gezegd. Het ziet op het kruis van Christus, dat de vijanden verjagen zal.’ Buiten weerlicht het en daarna volgt een knetterende slag, maar Maarten voelt de angst van zich afglijden. De takken helpen echt! Als het onweer in kracht afneemt, zegt moeder: ‘We mogen de Heilige Maagd wel danken. Zij heeft ons bewaard.’ Hoe groot de macht van de duivel is, wordt de tijd daarna nog duidelijker. ‘Jongens, ik moet jullie ergens voor waarschuwen’, zegt moeder op een dag. ‘Zorg dat je niet te dicht bij de buur - vrouw komt, want zij staat in contact met de duivel. Als je niet oppast, betovert ze je. Ze heeft zelfs de vorige pastoor gedood.’ ‘Echt moeder?’ huivert Maarten. ‘Dat wist ik helemaal niet.’ ‘Jazeker’, vervolgt moeder, ‘de pastoor wist dat ze in contact staat met de duivel en grote plagen kan veroorzaken. Ze kan dieren en mensen ziek maken of de oogst laten misluk - ken. De pastoor waarschuwde haar, heel moedig, maar hij is niet lang daarna gestorven. Ze heeft zand genomen van Maarten, de moedige monnik_bw .indd 12 28-07-17 13:13
13 de grond waarover hij gelopen had, gooide dat in het water en betoverde hem daarmee.’ ‘Hoe weet u …’ Een donkere blik in de ogen van zijn moeder doet Maarten verschrikt zwijgen. ‘Of ben je vergeten wat je vader overkomen is bij de mijn waarin hij werkt? Op een keer kwam een mijnwerker vol angst naar boven. “De duivel! De duivel!” riep hij. Je vader is niet zo bang uitgevallen en hij ging naar hem toe. Toen hij de man hoorde kermen, schrok hij toch wel. De mijn - werker wees naar zijn rug. “Een geest heeft me te pakken gehad”, riep hij met overslaande stem. Vader zag dat zijn rug vol bloed zat, zo erg had de duivel hem toegetakeld. Hij heeft hem toen meegenomen, zijn rug gewassen, hem wat te drinken gegeven en op zijn gemak gesteld. Vader was zo geschrokken, dat hij en de anderen daarna niet meer in de mijn durfden afdalen. Ze zijn pas in de loop van de volgende dag weer naar beneden gegaan. Gelukkig gebeurde er niets. Nog steeds gaan veel mijnwerkers niet graag die mijn in. Ze zijn bang dat de boze geest daar op een kwade dag toch weer opduikt. Het kan zomaar gebeuren.’ ‘En de buurvrouw? Wat heeft ze nog meer voor kwaads gedaa n?’ ‘Je weet toch dat er pas bij de andere buren een koe is dood - gegaan? Die mensen hadden ruzie met haar.’ Het verhaal over de buurvrouw laat Maarten niet los. Hij wil weten wat er met haar aan de hand is, ook al vindt hij het tegelijkertijd heel eng. Maarten, de moedige monnik_bw .indd 13 28-07-17 13:13
14 ‘Ga je mee bij de buurvrouw kijken?’ stelt hij op een keer voor aan Jacob. ‘Maar moeder heeft ons toch gewaarschuwd dat we niet te dicht bij haar mogen komen, omdat …’ ‘Dat weet ik, maar we blijven op afstand en we zorgen ervoor dat ze ons niet ziet.’ Jacob aarzelt nog even. ‘Nou, goed dan, maar we moeten wel heel voorzichtig doen.’ ‘ Tu u r l i j k .’ De buurvrouw heeft een vreemd huis. Er zit een gat in het rieten dak, dat slordig is opgevuld met riet en heide. De deur is verveloos en op afstand zien de jongens dat er stenen in de muur loszitten. Tegen de voormuur liggen planten te drogen. ‘Raar hè?’ fluistert Jacob. De jongens blijven achter een paar struiken zitten tot de buurvrouw naar buiten zal komen. Als de deur piept, dui- ken ze dieper weg. Daar komt ze! Ze heeft heel donkere ogen, zwart loshangend haar en dunne armen en er zitten gaten in haar kleren. Nu staat ze stil en kijkt om zich heen. Zou ze hen zien? Wat moeten ze doen als de buurvrouw naar hen toekomt? Gelukkig, de vrouw draait zich om en loopt naar haar tuin. Maartens nieuwsgierigheid wint het van zijn angst en hij beduidt Jacob naar het schuurtje te sluipen, vanwaar ze de buurvrouw kunnen zien. Zonder dat er een takje kraakt, kruipen ze naar de verveloze schuur. Langzaam kijkt Maarten, de moedige monnik_bw .indd 14 28-07-17 13:13
15 Maarten om een hoekje. De buurvrouw is in de tuin bezig en kijkt precies op dat moment in hun richting. Maarten huivert. ‘Pas op!’ fluistert Jacob. De jongens duiken weg. Ze blijven even zitten en kijken elkaar aan. ‘Ze kijkt natuurlijk dwars door het schuurtje heen’, fluistert Jacob. ‘We moeten hier weg, dat mens is gevaarlijk.’ ‘Nog even kijken.’ Voorzichtig steekt Maarten zijn hoofd weer om de hoek. Wat gebeurt hier? De vrouw heeft een bosje planten in haar hand en ze blijft een hele poos zomaar staan zonder iets te doen. Dat is vreemd! Nu staat ze door middel van de planten zeker in contact met de duivel. ‘Ik wil hier weg’, zegt Jacob beslist. ‘Ze gaat ons betoveren.’ ‘Ja, we gaan’, besluit Maarten. Als ze een stukje weggeslopen zijn, zetten ze het op een hol - len. Pas bij hun huis durven ze achterom te kijken. Ze zijn er goed vanaf gekomen. ‘Niets tegen moeder vertellen, hoor.’ De buurvrouw komt weer ter sprake als het kleine broertje ziek wordt. Maarten is dol op hem. Maar hij merkt aan zijn moeder dat het niet goed met broertje gaat. Ze gaat telkens bij hem kijken, voelt met haar platte hand aan zijn voorhoofd en schudt steeds weer haar hoofd, terwijl ze in de verte staart. Maarten durft bijna niet naar zijn broertje te kijken. Maarten, de moedige monnik_bw .indd 15 28-07-17 13:13
16 Moeder gaat in haar stoel zitten en bidt de rozenkrans. Maarten komt naast zijn moeder op een stoel zitten en begint te bidden tot Maria, de heilige Moeder, die de voorspraak is bij de Heere Jezus Christus. Hij vergeet niet om hulp tegen de duivelse krachten van de buurvrouw te vragen. Moeder stopt met bidden. De wereld ziet er nu toch een beetje anders uit. ‘Stil maar hoor, ventje’, zegt moeder zacht tegen het kleine broertje, dat huilt. Ze bevochtigt zijn lipjes. Het jongetje doet zijn mondje open, beweegt zijn tong heen en weer en houdt op met huilen. Maar de volgende morgen is het weer net zo erg als giste- ren. Moeder staat weer bezorgd bij het bedje van broertje te kijken. Maarten ziet dat het ventje stil in zijn bedje ligt met een hoogrode kleur op zijn gezichtje en zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd. ‘Denkt u …?’ waagt hij voorzichtig. Verdrietig wendt moeder haar hoofd af. Ze zegt niets, maar het is voor Maarten duidelijk wat ze denkt. Broertje sterft. Maarten en Jacob staan met hun moeder bij het bedje waarin hun dode broertje ligt. Het jongetje beweegt en ademt niet meer en zijn oogjes zijn dicht. Wat is dat akelig: dood. Moeder staat maar stil te kijken en de twee jongens zeg - gen niets. Ze kijken elkaar aan en ze weten dat ze hetzelfde denken: komt dit door de buurvrouw? Maarten, de moedige monnik_bw .indd 16 28-07-17 13:13
17 Het leven is moeilijk en ernstig. De duivel is dichtbij en God is ver weg. Hij helpt hen niet. Maarten, de moedige monnik_bw .indd 17 28-07-17 13:13