Inhoudsopgave Voorwoord7 1. Watishetprobleem? 10 2. Degeschiedenis 17 3. Inverbandmetbelijdenis 29 4. Enkelecitaten 53 5. WatzegtdeBijbel? 62 6. Watmoetikdoen? 72
10 1. Wat is het probleem? Alsjezo’n jaarofachttien, twintig,tweeëntwintig bent, komt ereen moment injeleven datjeeen beslissing moet nemen. Veelvanjeleeftijdsgenoten gaanopbe- lijdeniscatechisatie metdebedoeling inhet voorjaar belijdenis afte leggen. Aanjoudevraag watjijmoet doen. Ookbelijdenis doen?Geenbelijdenis doen?Als je daar zoover denkt enjepraat ermet jevrienden en leeftijdsgenoten over,danmerk jedat erveel opvat - tingen zijnover hetdoen vanbelijdenis. Deene neemt het wellicht heelgemakkelijk op, terwijl eenander er misschien weereen beetje temoeilijk overdoet voorje gevoel. Watisbelijdenis doendaneigenlijk, zovraag je jeaf.Datisdevraagdiehieraandeordekomt. A. Houdingen Er zijn verschillende meningenoverhetdoen vanbelij- denis. Latenweerenkele nagaan, diejewellicht uitje omgeving ookwelkent. Erzullen erzijn dieonverschil - lig zijn. Diezeggen: ‘Ikweet nognietofikbelijdenis doe.’ Of:‘Ikwil wel van catechisatie af,dus alsiknu belijdenis doe,kaniker mooi vanaf. Belijdenis doenis een afsluiting vandecatechisatie. Alsikbelijdenis doe, heeft niemand ietstezeggen. Daarom doeikmaar be- lijdenis.’ Misschien kenjeook weliemand diezegt: ‘Het is toch allemaal onzin.Datvrome gedoe. Watschiet je er  mee op?Ikwil vrij zijn. Hethoeft tochnietzobe- krompen?’ Hetfeitdat jedit boekje leest,doetmijver- moeden datjeniet bijdeze soort mensen hoort.Jeleest een boekje metdetitel ‘Mag ikbelijdenis doen?’niet als jeer niet over nadenkt ofals het jeonverschillig laat.
11 Een tweede isheel serieus. Geheeltegengesteld aande eerste. Hijzegt: ‘Ikben eenkind vandegemeente. Ik ben eenverbondskind. Daarombenikook gedoopt. Mijn doop iseen bewijs vanhetlid-zijn vandegemeen- te van Christus. Bijhet lid-zijn van Christus’ gemeente hoort ookhetvieren vanhetAvondmaal. Omdatik nu oud genoeg benombelijdenis tedoen, wilikdat doen, omzodoende volwaardig lidteworden vande avondmaalvierende gemeente.Ikben gelovig. Ikben een kind vanGod. Daarom moetikook belijdenis doen vanmijngeloof.’ Je kunt eenderde tegenkomen meteengeheel andere mening: ‘Ikben nietzo’n verbondsoptimist. Neen,dat verbonds automatisme bedriegtdemens. Jegaat er voor eeuwig meeverloren. Danzalhet dubbel ergzijn. Met eeningebeelde hemelnaardehel, datisveel erger dan eerlijk onbekeerd zijn.Ikwil mezelf nietbedriegen. Ik geef eerlijk toedatikgeen kindvanGod ben. Belijde - nis doen? Janatuurlijk. Jedoet immers geenbelijdenis van jegeloof, maarvandewaarheid. Belijdenisdoen is niet hetzelfde alszeggen datjeeen kind vanGod bent. Daarom kunjeen mag jebest onbekeerd belijde- nis doen, hoor!Daarmoet jeniet zoheel moeilijk over doen. Ikheb weleens eendominee horenzeggen dat het een goede zaakisom jebij de kerk tevoegen. Het is een goede zaakomjeaan dewaarheid teverbinden. Volgens mijisbelijdenisdoen nietsanders danzeggen en beloven datjeverder heeljeleven trouw naarde kerk zultgaan. Je moet nietzeggen datjeniet onbe- keerd belijdenis kuntdoen, wantdanben jenet zoals ds. DeLabadie dieeen zuivere kerkwilde stichten. Dat lukt opaarde nooit; erzal altijd kafonder hetkoren blij- ven. Daarom hoefjeecht geen waargeloof tehebben
12 om “ja” tezeggen opdebelijdenisvragen. Bovendien worden bijons inde kerk devragen achterhet“Kort Begrip” gesteld. Daarinstaatnietsovereenzaligma- kend geloof inhet hart. Erwordt daarslechts gevraagd of jede leer vandekerk voor waar houdt. Iedereen is nu eenmaal nietbekeerd, dusmag jeook niet deeis stellen datjewel bekeerd moetzijnombelijdenis te doen.’ Wellicht zegteenandere bekende tegenjedat hetei- genlijk welzozou moeten zijndatjein geloof belijdenis doet, maarhetvalt nueenmaal nietieder tendeel om te geloven. Daarommoetjetoch maar belijdenis doen. De artikelen 28en 29van deNederlandse Geloofsbe- lijdenis wijzenertenslotte opdat jejebij de ware kerk moet voegen. Datiseen plicht. Hethoort eigenlijk wel vanuit hetgeloof, maaralsjedat geloof mist,moet je hettochmaarweldoen. Misschien kenjeook weliemand dieerheel ergmee tobt. Hijofzij wil zielsgraag belijdendlidzijn van de kerk, maar vindttochdathetmet waar geloof moetge- beuren. Hetdoen vanbelijdenis isvoor hemofhaar het- zelfde alstoegang vragentothet Avondmaal. Hetzelf- de ‘Kort Begrip’ dataangehaald wordtomonbekeerd belijdenis tekunnen doen,wordt ookhier aangehaald, omdat erboven staat:‘Voordegenen diezich willen begeven totdes Heeren HeiligAvondmaal’. ‘Ikverlang naar hetAvondmaal, maarikmis datgeloof. Daarom kanikgeenbelijdenisdoen’,zegtzo’nvriend(in). Een vijfde staatmisschien welophetzelfde standpunt, maar bekommert erzich nietinhet minst over.Hijzegt heel eenvoudig: ‘Ikben onbekeerd. Ombelijdenis te doen, moetje het nieuwe levenkennen. Daarom doe ikgeenbelijdenis.Daarmeeuit.’
13 Het iste hopen entewensen datjenóg eenvriend of vriendin hebt,diejeweleens ineen vertrouwe- lijk gesprek toevertrouwd heeft,dathij/zij belijdenis deed, omdat erzo’n uitzien enverlangen wasnaar het Avondmaal. Opjevraag oferiets van geloof was,enige kennis vandeHeere Jezus,werdjegezegd datdithet geval was.Dievriend(in) zeizoiets als:‘De Heere Jezus is in mijn hartgekomen. Ikheb Zijnliefde ervaren. Ik mocht meinhet geloof aanHem toevertrouwen. Ik mocht doorGods genade zienopZijn volbrachte werk. Dewonden vanChristus warenmijboven alles kostbaar.Zijn gerechtigheid wasprecies passend voor al mijn ongerechtigheid. Ikheb mijergeweldig  over verwonderd datHijnaar deze aarde gekomen isvoor vuile zondaren. Ja,zelfs voor mij,dezwartste zondaar. Hij ging dedood invoor verlorenen. DaaromwilikZijn dood gedenken aandedis van zelfveroordeling, waar Christus deGastheer is.Ikwil Hem alsmijn Koning er- kennenenbelijden.Daaromdoeikbelijdenis.’ Zo ishet mogelijk datjein aanraking komtmetwel zes totaal andere houdingen tenaanzien vanbelijde- nis. Het maakt jeverward. Watisnu waar? Hoezithet nu toch? Watmoet ikgeloven? Watisbelijdenis doen eigenlijk? Erzijn toch zulke grote verschillen, ikweet hetooknietmeer. B. Geen houvast Als jealdie verschillende meningenopjein laat wer- ken, dandenk jemisschien ineen helder ogenblik: Wat zegt deBijbel ereigenlijk van?DeBijbel isimmers het richtsnoer vooralledingen vanons leven. AlsdeBijbel nu duidelijke aanwijzingen geeft,benikeruit. Jezoekt eens inde concordantie. Hetwoord ‘belijden’ issnel
14 genoeg gevonden. Maaralsjede betreffende teksten erop naleest, ziejedat datnuniet direct betrekking heeft opdepraktijk vanhetbelijdenis doenzoalswij die kennen. Nergens inde Bijbel wordt gesproken over hetuitsprekenvanhetjawoordvoorindekerk. De Doop wordt welbevolen inde Schrift. Datisduide- lijk genoeg. Leesdeuitzendingswoorden vandeHeere Jezus maareens. Bijvoorbeeld inMattheüs 28:19:‘Gaat dan henen, onderwijst alde volken, dezelve dopende in de Naam desVaders, endes Zoons, endes Heili- gen Geestes; lerendehenonderhouden alleswatIku geboden heb.’Hetisoverduidelijk datdeHeere Jezus hier Zijnapostelen gebiedtomtedopen. Hetisduide- lijk een instelling vandeHeilige Schrift.Evenzo isdit het geval methetHeilig Avondmaal. Paulushaaltin1 Korinthe 11de woorden vandeHeere Jezusaaninde nacht datHijverraden werd:‘Neemt, eet,datisMijn lichaam, datvoor ugebroken wordt;doetdattotMijn gedachtenis. DesgelijksnamHijook dedrinkbeker, na het eten desAvondmaals, enzeide: Dezedrinkbeker is het Nieuwe Testament inMijn bloed. Doetdat,zodik- wijls alsgijdie zult drinken, totMijn gedachtenis. Want zo dikwijls alsgijdit brood zulteten, endeze drinkbe - ker zult drinken, zoverkondigt dedood desHeeren, totdatHijkomt.’ Niemand zaleraan twijfelen dathetAvondmaal eenin- stelling vandeHeere JezusZelfis,dat regelmatig ge- vierd moet worden. Zoduidelijk alsdithet geval ismet Doop enAvondmaal, zoonduidelijk isdit met onze ker- kelijke gewoonte tussenDoopenAvondmaal. Nergens in de Bijbel iszoiets telezen als:Alseen dooplid zo’n achttien oftwintig jaaris,zal hijinhet midden derge- meentebelijdenisdoenvanhetgeloof.Ishetdoenvan
15 belijdenis danwelBijbels, zovraag jejemisschien wel af. Als het nergens inde Bijbel uitdrukkelijk zobevolen wordt,magjeditdanweldoen? Zijn wedan niet bezig allerlei menselijke instellingen te verheerlijken? Zittenwedan toch nietopderoomse toer, zodat weonze gewoonten engebruiken naasten zelfs boven deSchrift plaatsen? Enals het afleggen van belijdenis nietzoheel uitdrukkelijk inde Bijbel gebo- den wordt, moetjedan welzo’n ernst metdeze instel- lingmaken? Op deze vragen kanweleen antwoord gegevenwor- den. Hetisduidelijk daternergens inde Schrift een uitdrukkelijk beveltotbelijdenis doengevonden wordt. Maar datwilniet zeggen dathetverschijnsel belijde- nis onschriftuur lijkis.Integendeel! Wevinden inde Bijbel ookdatmen belijdenis desgeloofs aflegt.Denk maar aandemoorman inHandelingen 8.‘Indien gijvan  ganser hartegelooft, zoishet geoorloofd’ (omge- doopt teworden), zozegt Filippus tegendekamerling. Hier blijkt datdevoorwaarde tothet ontvangen van de Doop degeloofsbelijdenis is. Daar wijsthetwoordje ‘indien’ heelsterk op.Het isbovendien welheel waar- schijnlijk datalle mensen dieinhet begin vandepre- diking gedoopt werdenbelijdenis moestenafleggen. In welke vormdanook. Men zei niet: ‘Wilt ugraag gedoopt worden?Datkan hoor. Komt umaar.’ Men moest minstens zeggenwaarom mengedoopt wilde worden. We zien dusdathetgebod vanbelijdenis doenner- gens gevonden wordt.Weldegewoonte vanbelijde- nis doen. Derhalve ishet afleggen vanbelijdenis zeker niet tegen deSchrift. Enzal degene diehoogachting gekregen heeftvoorhetWoord vanGod nietinalles
16 zo nauwkeurig mogelijkproberen teluisteren naarbe- schrevengebruikenindeeerstechristengemeenten? Door eerbiedig deSchrift teonderzoeken, zijnermeer dingen inons kerkelijk leveningebruik geraakt. Denk eens aandeambten vanpredikant, ouderlingendia- ken. Wekunnen inde Bijbel nieteenecht uitdrukkelijk gebod vinden daterineen gemeente eenpredikant, ouderlingen endiakenen moetenzijn.Maar doorzo precies mogelijk allegegevens inde Schrift nategaan over deambten, isdeze vormgeving inde geschiedenis zo gegroeid. Zoook met hetdoen vanbelijdenis. De predikanten inde kerkgeschiedenis gingenzonauw - keurig mogelijk degegevens vandeHeilige Schriftna. Zij probeerden alhun kerkelijke praktijken zoBijbels mogelijk tedoen zijn.Zoisons verschijnsel vanbelijde- nisdoengegroeidindegeschiedenis. De gegevens overbijvoorbeeld ambtenbelijdenis staan echtnietzomaar inde Bijbel. Zijzijn daar door de inspiratie vandeHeilige Geestterechtgekomen. Hij heeft metelke tekst enmet ieder woord eenbedoeling gehad. Daarom moetenenmogen wijons ook inde belijdenis aandeSchrift onderwerpen. Hetzou brute zonde zijnomtegen GodsWoord inte gaan. Inhet ver- dere vanditboek zullen wijnagaan hoehetverschijnsel van belijdenis ontstaanenontwikkeld is.Daaruit kun- nen weveel leren. Envervolgens zullenwedan bezien of dit inderdaad inovereenstemming metGods wilis, zoals Hijdie inZijn Woord openbaart. Alsdeinvulling van deVroege Kerk,deReformatie ende Nadere Re- formatie Bijbelswas,mogen wijbeslist nietaandeze invullingtornen.