Salomo
De foto op de omslag is genomen aan de noordzijde van het Kidrondal te Jeruzalem. Gekeken wordt in de richting van de Gichonbron, waar Salomo tot koning gezalfd werd (1 Koningen 1:38,39). De Gichon wordt tevens vermeld in Genesis 2:13 als een van de rivier en die rondom het paradijs stroomden. Aan de rechterzijde zien we het tempelplateau, herinnerend aan Salomo ’s levenswerk: de tempel . Een van de versieringen die veelvuldig voorkwam in de tempel, was de palmboom. Deze staat centraal op de foto. Tevens verwi jst deze naar Tamar (Tamar betekent ‘palm’), die een cruciale rol speelde in het leven van Juda (Genesis 38). Uit wat volgt zal blijken hoezeer het verhaal over Tamar en Juda verweven is met de vertellingen over Salomo. Ook herinnert de palmboom aan Psalm 92, waar geschreven staat : Een rechtvaardige zal groeien als de pa lmboom, als een ceder op de Libanon gedi jen; die geplant z ijn in het huis van de E ne, in de voorhoven van onze God, die zullen gro eien! (Psalm 92:13,14)
G.A. Trouwborst Salomo koning in het licht van de Tora --- Intertekstualiteit in 1 Koningen 1 -11 SIFRON
Ontwerp en illustratie omslag: G.A. Trouwborst Illustratie: het Kidrondal in Jeruzalem ISBN 978 -90 -820847 -5-7 NUR 703 © 2014 Sifron, Nieuwleusen ( www.sifron.nl ) Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisch gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op e nige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud Woord vooraf 7 1. Een kwetsbare koning 15 1 Koningen 1:1 -5 2. Toekomst dankzij een moedige vrouw 35 1 Koningen 1:6 -53 3. Een gezegend begin 45 1 Koningen 2 4. Salomo: een tweede Jozef 57 1 Koningen 3:1 -15 5. Salomo’s eerste testcase: de twee moeders 67 1 Koningen 3:16 - 4 6. Salomo en Jozef: heil voor de wereld 75 1 Koningen 5 :1-14 7. De bouw van de tempel 79 1 Koningen 5:15 - 7 8. De inwijding van de tempel 87 1 Koningen 8 9. Een ontmoeting met God 103 1 Koningen 9 10. Salomo’s tweede testcase: de koningin van Sjeva 115 1 Koningen 10 11. Het verval 121 1 Koningen 11:1 -13 12. Scheuring van het koninkrijk 137 1 Koningen 11:9 -25
13. Jerobeam – een nieuwe Jozef 143 1 Koningen 11:26 -40 14 . Een levenseinde in het licht van Gods trouw 153 1 Koningen 11:31 -43 Epiloog: de rol van Tamar en Jozef 157 Slotbeschouwing 165 Appendix: Salomo in andere bijbelse bronnen 171 Bronnenopgave en verantwoording 175 Tekstregister 183 Eindnoten 189
7 Woord vooraf Dit boek, dat handelt over koning Salomo, kent een bijzondere aanleiding. In de winter 2013/2014 volgde ondergetekende , ten behoeve van de Permanente Educatie voor predikanten van de Protestantse Kerk in Nederland, via digitaal lange afstandsonderwijs een cursus aan de Conservative Yeshiva te Jeruzalem. Dit instituut, dat een onderdeel is van de United Synagogue of Conservative Judaism , biedt cursussen Tenach (Bi jbel) en Joodse bronnen . In eerste instantie is deze y eshiva voor en door Joodse studerenden bedoeld, maar ook niet -Joodse geïnteresseerden in Jodendom en b ijbeluitleg zijn van harte welkom op dit instituut, waar naast toewijding aan de stof ook openheid naar de cultuur en andersdenkenden vanuit een principe van gelijkw aardigheid centraal staat . Aan de Conservative Y eshiva werd door mij de cursus ‘Te mples and Temptations’, geleid door mevrouw Vered Hollander -Goldfarb, MA, gevolgd. In deze leergang werd het leven va n koning Salomo bestudeerd aan de hand van het bijbelboek 1 Koningen en Joodse bronnen. Tegelijkertijd hield ik mij bezig op een ander s poor, en dat was een intensieve studie van het boek Genesis, ten behoev e van een bijbels dagboek i. Het wonderli jke was, dat mij gaandeweg een dusdanig aantal overeenkomsten tussen de verhal en in Genesis en 1 Koningen begon op te vallen , dat dit geen toeval meer leek te zijn . Toen ik mij verder i n deze materi e verdiepte, bleken m ijn waarnem ingen inderdaad a an te sluiten bij de binnen de huidige oudtestamentische wetenschap voorkomende visie, volgens welke de boeken Genesis tot en met Koningen wo rden beschouwd als één corpus, waar een eindredacto r op bijzondere wijze de hand in heeft gehad. De veronderstelling hierbij is dat de redactor een aantal v erhalen verteld heeft met gebruikmaking van elementen uit ander e verhalen . Hierdoor is er in en tussen de verschillende bijbelboeken van het corpus Genesis -Koningen een waar netwerk aanwezig van naar elkaar verwijzende elementen .ii Interteks tualiteit Dit verschijnsel wordt ook wel aangeduid met ‘interteks tualiteit’ of ‘intrabijbelse midrash’. Met de term ‘interteks tualiteit’ wordt dus aangeduid dat verschillende teksten naar elkaar kunnen verwijzen, doordat er sprake is van wederzijds opgenomen elementen uit de betreffende verhalen. iii De term ‘intrabijbelse midrash’ heeft al veel oudere papieren en doelt in feite op hetzelfde : dat er binnen (intra) de B ijbel tekst uitleg plaatsvindt, doordat de verschill ende bijbelverhalen elkaar becommentariëren (het woord ‘midrash’ betekent ‘onderzoek’ en verwijst naar de oude Joodse traditie van bijbeluitleg) . Want onderlinge becommentariëring en uitleg is wat er feitelijk geschiedt, wanneer er elementen uit het ene ve rhaal het andere binnengebracht zijn. Om
8 een voorbeeld te nemen: wanneer in 1 Koningen 10 en 11 vert eld wordt dat Salomo enorme hoe veelheden goud en zilver verzamelde, paarden en wagens importeerde uit Egypte en vele vrouwen liefkreeg, klinkt op de achtergrond Deuteronomium 17 mee, waar Israels koningen juist worden gewaarschuwd tegen deze drie zaken . Deze vergelijking, waarbij Deuter onomium he t boek 1 Koningen uitlegt, betreft een van de vele in dit boek besproken teksten aangaande koning Salomo , welke op bijzondere - en vaak ook meer verborgen - wijze verweven zijn met andere ver halen uit het corpus Genesis -Koningen. De doelen van d it boek Kortom, het doel van dit boek is niet alleen om Salomo’s levensgeschiedenis te bestuderen, maar minstens zozeer om de lezer via de verhalen over Salomo kennis te laten maken met deze boeiende manier van bijbellezen. Hierbij is het aan de lezer om een duiding te geven aan hetgeen opgeroepen wordt door de associaties met andere bijbelgedeelten . Zo is het mogelijk dat een ouder verhaal dat door bepaalde elementen daarvan in een nieuw verhaal opgeroepen wordt, iets nieuws over het nieuwe verhaal te zeggen heeft, maar ook kan omge keerd het nieuwere verhaal met terugwerkende kracht een nieuw schijnsel over he t oudere verhaal werpen . Het kenmerkende van een dergelijk lijnenspel van naar elkaar verwijzende elementen is dat een definitieve uitleg altijd open blijft. H et is immers de lezer , die met zijn eigen interpretatiekader de teksten leest, er - vaak meerduidige - verbanden in ontdekt en er een duiding aan geeft. Dit voorbehoud geldt ook voor dit boek. Tijdens de s tudie is ons met name opgevallen hoez eer de verh alen van Salomo terug verwijzen naar de figuur en geschiedenissen van Jozef en het thema van ‘Egypte’ (niet alleen de bevrijding hieruit, maar ook een immer dreigende terugval). Tegelijk blijft het mogelijk dat er nog heel andere ontdekkingen of interpretaties mogelijk zijn bij dit alles, aangezien het netwerk van naar elkaar verwijzende bijbelteksten eindeloos vertakt lijkt, voor wie zich in de tekst verdiept. In die zin heeft de Bijbel wel iets weg van de bekende woordzoeker, waarbij de getoonde letters aanvankelijk op zichzelf lijk en te staan, maar waar bij zorgvuldig onderzoek allerlei verbanden op beginnen te lichten, waarbij de letters als woorden aan elkaar verbonden blijken te zijn. Van harte nodigen wij da arom ook de lezer uit om dit boek ‘ac tief’ te lezen, en hierbij niet alleen de gedachte gang en interpretatie van ondergetekende te volgen, maar ook zelf voortdurend de gevonden verb anden tegen het licht te houden en te zoeken naar duidingen hierbij. Wanneer dit geschiedt, heeft het boek aan zijn doel beantwoord: het kennismaken met en zich eigen maken van een immer vernieuwende manier van bijbellezen.
9 Opbouw Dit boek is als volgt opgebouwd. Het volgt in principe de lijn van de verhalen in 1 Koningen 1 -11, vanaf Davids laatste levensfase tot aan de dood van Salomo. Gaandeweg ontvouwt de thematiek zich, zoals die mede vorm krijg t vanuit de intertekstuele verbanden, en komt tot een climax in de epiloog waar uiteindelijk de lijnen s amenkomen die gaandeweg een rol zijn gaan spelen. Een slotbe schouwing, waarin enkele verdere lijnen getrokken worden rondt het geheel af. In het appendix wordt tenslotte een kort onderzoek gedaan naar de wijze waarop Salomo ter sprake komt in andere bijbelse bronnen. Bijbelvertaling In dit boek is er, ter wille van de geïnteresseerde lezer, voor gekozen om het Hebreeuws achterwege te laten en is consequent gebruik gemaakt van de Naardense Bijbel. Deze bijbelvertaling v an de hand van Pieter Oussoren leent zich hier als geen andere voor . Immers, hier is concordant en consequent vertaald : voor eendere woorden en uitdrukkingen in de Heb reeuwse grondtaal zijn ook in het Nederlands eendere woorden gebruikt. Dit consequente vertaalprincipe maakt niet alleen dat deze prachtige bijbelvertaling zo’n kenmerken de stijl heeft, maar maakt hem ook bij uitstek geschikt voor het doel van dit boek: het aantonen van verbanden tussen verschillende bijbelgedeelten . Dank Wij zijn daarom dire cteur Jan de Vlieger van uitgeverij Skandalon zeer erke ntelijk voor de spontane w ijze waarop toestemming verleend werd om van de Naardense Bijbel gebruik te maken. Ook dank ik mijn docente aan de Conservative Yeshiva te Jeruzalem , mevrouw Vered Hollander -Goldfarb, voor haar prof essionele en gedegen leiding tijdens de cursus over koning Salomo en haar enthousiasme en aansporingen, welke leidden tot het schrijven van dit boek. Tenslotte danken wij de Protestantse Kerk in Nederland, die via de Permanente Educatie ruimte bood voor het doen van deze studie. Van harte hopen wij dat lezing van dit werk mag bijdragen aan liefde voor de bijbeltekst en een voortgaand on derzoek naar de vele intertekstuele verbanden die in de zo kunstig geschreven Bijbel op ontdekking wachten. G.A. Tr ouwborst Nieuwleusen, augustus 2014
Ik ben de ENE, God -over -jou, die jou heb uitgeleid uit het land van Egypte, uit het diensthuis. (Exodus 20:2 )
Salomo
15 1. Een kwetsbare koning 1 Koningen 1 :1-5 Het begin: een oude koning Het begon allemaal met een oude koning. Koning David wa s niet meer de krachtige man van vroeger . Oud en koud treffen we hem aan op zijn bed . Zo opent het boek 1 Koningen: 1:1 Koning David is oud, op dagen gekomen; ze dekken hem toe met gewaden maar hij krijgt het niet warm. Toen kwam en zijn dienaren op het idee om voor hem een meisje te zoeken, een maagd, die de koning zou kunnen verzorgen. 1:2 Dan zeggen zijn dienaars tot hem: laten ze voor mijn heer de koning een maagdelijk meisje zoeken dat voor 's konings aanschijn staan zal en zij n verzorgster wordt: Het zou een bijzondere vorm van verzorging betreffen. Afgezien van het feit dat zij ‘voor het aangezicht van de koning’ zou staan, was het ook de bedoeling dat zij bij hem in bed zou ligg en om hem te verwarmen. Dat er met de ze verwar ming meer bedoeld werd dan enkel een lichamelijk weer op temperatuur komen, blijkt wel uit de manier waarop Dav ids dienaren hem dit voorstel ded en: 1:2 zal zij zich neerleggen aan uw boezem dan zal mijn heer de koning wel warm worden! Zo gezegd, zo gedaan. ’s Konings d ienaren trokken er op uit, en vo nden voor hun heer een buitengewoon mooi meisje: Avisjag de Sjoenamitische. 1:3 Ze zoeken een mooi meisje in heel Israëls gebied; ze vinden Avisjag de Sjoenamitische en komen met haar aan bij de koning.
16 Echter, datgene wat de dienaren verwacht ten, dat de koning opgewonden zou raken, dat zijn bloed hierdoor sneller zou stromen, waardoor van het een het ander zou komen , gebeurt niet: 1:4 Het meisje is buitengewoon mooi; zij wordt de verzorgster van de koning en bedient hem, maar de koning heeft haar niet bekend. Tot zover de inleidende verzen van 1 Koningen 1. Een wonderlijke episode om een geschiedschrijving over Israels koning en mee te openen. Men kan zich afvragen met welke reden dit verhaal, dat weinig toe lijkt te voegen aan het geheel, is opgenomen in de vertelling en over Israels koningen. Betreft het hier niet privézaken die irrelevant zijn voor de lezer en bovendien koning David in een weinig eervol daglicht plaatsen? Ook wanneer deze verzen weggelaten waren , zouden de verhalen over Salomo toch verteld hebben k unnen worden? Toch krijgt dit vreemde en schijnbaar onbeduidende verhaal gewicht, wanneer we het lezen in het licht van wat volgt. Salomo’s gang naar de troon was namelijk allerm inst vanzelfsprekend. In 1 Koningen 1 wordt immers ook verhaald hoe een van Davids andere zo nen, Adonia , zijn opvolger wilde worden . En omdat er over de troonsopvolging niets geregeld was, en vader Da vid nu zwak en oud geworden was en hier zelf geen regie meer over kon voeren, rook Adonia zijn kans en trachtte hij het initiatief n aar zich toe te trekken. Dat wordt verteld direct volgend op die vreemde geschiedenis van de oude David en zijn ‘huishoudster’ Avisjag: 1:5 Adonia, de zoon van Chagiet, verheft zich en zegt: ik word koning! Hij verschaft zich wagens en ruiters, en vijftig man om voor zijn aanschijn uit te rennen. Het is opvallend dat Adonia’s opstand direct vermeld wordt na de vertelling over David en Avisjag . De vraag rijst: is er soms een verband tussen beide verhalen? Was de zoektocht naar een mooie vrouw voor de koning enkel bedoeld om de koning lichamelijk op te warmen, of zat er meer achter: het heimelijke verlangen dat v an het een het ander zou komen, en de koning gemeenschap met Avisj ag zou hebben? Dit laatste kon weleens het geval zijn . Koning David stond immers bekend als een man die hield van vrouwelijk schoon. De geschiedenis met Bathseba is hiervan het voorbeeld bij uitstek. Na deze zonde , die aan het licht was gekomen door toedoen van de profeet Nathan,
17 was David diep door het stof gegaan. Toch had hij van God vergeving ontvangen en had hij aan kunnen blijven als koning. Wel was de straf hoog geweest: het eerste kind van David en Bathseba stierf kort na de geboorte. Hierna was er echter een nieuw begin gemaakt en werd een tweede zoon geboren: Salomo. Bij Salomo’s geboorte werd verteld (2 Samuel 12:24) : 12:24 De Ene had hem lief De profeet N athan riep daarom als tweede naam over Salomo uit: ‘Jedidja’, wat betekent: ‘ lieveling van de Ene ’ (2 Samu el 12:25). Hiermee was er voor David weer ruimte gekomen om verder te regeren, met Salomo als zoon die bijzonder in de gunst stond bij de Here God. Toch echter was er aan David door de ze geschiedenis altijd iets blijven kleven: het imago van een man die maar moeilijk van de vrouwen af kon blijv en. En het is precies dit punt d at naar voren komt bij de zoektocht van Davids dienaren naar een mooie vrouw v oor hem. Het vermoeden rijst daarom: zou het kunnen dat deze vrouw bedoeld was om de koning opnieuw in diskrediet te brengen? Dat er gehoopt werd dat de koning zich zou laten gaan in zijn samenzijn met Avisjag, zodat er gegniffeld kon worden om de oude kon ing? Een schandaal, waardoor alle herinneringen aan Davids zonde met Bathseba weer boven zouden komen drijven, en waardoor zijn zoon Salo mo, kind uit deze dubieuze relatie, onmiddellijk in diskrediet zou zijn geraakt als troonopvolger ? Dit listige complot lijkt te schuilen achter de zogenaamd goedbedoelde zoektocht naar een mooie vrouw voor de koning. Het verklaart ook waarom onmiddellijk na de mededeling dat de koning geen gemeenschap met Avisjag had, er gezegd wordt dat Adonia in opstand kwam. Nu het goed schiks niet lukte om Salomo in diskrediet te brengen, moest het maar via de andere lijn, die weliswaar een gewaagde zet betrof, maar de moeite van het proberen waard was: een openlijke revolte bij leven van zijn vader, die weinig invloed meer had. Adonia verklaarde zichzelf tot koning , direc t nadat we hoorden dat de koning geen gemeenschap had met Avisjag: 1:4 Het meisje is buitengewoon mooi; zij wordt de verzorgster van de koning en bedient hem, maar de koning heeft haar niet bekend. 1:5 Adonia, de zoon van Chagiet, verheft zich en zegt: ik word koning!
18 Vaders, zonen en (half)broers Voordat we verder gaan met de verhalen rond David en Salomo, maken we pas op de plaats. Want inmiddels zijn we het eerste punt gepasseerd, waarop er sprake is van zinspeling op een verband met een passage uit Genesis . Het gaat om Salomo ’s in 2 Samuel 12:25 genoemde tweede naam ‘Jedidja’ (geliefd door de Ene ). Salomo springt eruit, hij is Gods lieveling, blijkbaar meer dan Davids andere zonen. iv Deze aanduiding roept een oud verhaal in herinnering: de geschiedenissen van Jozef , beschreven in het boek Genesis . Ook van hem wordt in de Bijbel verteld dat hij de lieveling was, en wel van vader Jakob (wiens tweede naam Israel luidde ): 37:3 Israel heeft Jozef liefgehad boven al zijn zonen. We weten hoe het feit dat Jozef Jakobs lieveling was er voo r zorgde dat er een sfeer van rivaliteit ontstond bij zijn broers. In het bijzonder zijn oudste broer Ruben speelde hier een rol in. Wat was namelijk het geval? Jozefs vader Jakob had kinderen uit vier vrouwen. Twee van hen waren zijn ‘volle’ vrouwen: Lea en Rachel. Rachel was daarbij de v rouw die hij liefhad, boven Lea die onbedoeld op zijn weg gekomen was. v Daarnaast had Jakob ook kinderen uit zijn bijvrouwen Zilpa en Bilha, die respectievelijk slavinnen waren van Lea en Rachel . Nu was het zo dat Jakobs lievelingsvrouw Rachel hem twee kinderen gebaard had: Jozef en Benjamin. Uit zijn andere drie vrouwen waren Jakob tien andere zonen en een dochter geboren. Ruben was een zoon van Lea, en was van alle zonen de oudste. Hij had dus het eerstgeboorterecht. Ech ter, zijn probleem was dat Jakob meer hield van Rachel en haar zoon Jozef. De mogelijkheid dat vader Jakob zou bepalen dat Jozef zijn opvolger zou worden in plaats van Ruben , leek dus niet denkbeeldig. In dit verband s taat er in Genesis een schokkende gesc hiedenis, die zich direct afspeelt nadat Rachel plotseling overleed tijdens haar bevalling van Benjamin: 35:19 Rachel sterft, - en wordt begraven langs de weg naar Efrat, dat is Betlehem. 35:20 Jakob stelt een standkei op boven haar graf; dat is d e standkei van Rachels graf tot op vandaag. 35:21 Israël breekt op, - en spreidt zijn tent uit aan gene zijde van Migdal Eder. 35:22 Het geschiedt als Israël woont in die landstreek dat Ruben heengaat en slaapt met Bilha,
19 de bijvrouw van zijn vader; dat hóórt Israël... We horen hoe Ruben gemeenschap had met Bilha, de bijvrouw van zijn vader. Deze geslachts gemeenschap kwam niet zozeer voort uit lust , als wel uit berekening. Wat in die tijd namelijk een helaas regelmatig voorkomend gebruik was, was dat een man zijn zeggenschap over iemand kon onderstrepen door seksuele gemeenschap met de betreffende persoon te hebben, waardoor hij deze tot in de meest ultieme graad van vernedering aan zich onderwierp. Dat doet Ruben hier bij Bilha, zodra haa r meesteres Rachel overleden is. Door middel van deze daad wilde hij Bilha laten zien dat hij boven haar stond, en dus ook boven haar kinderen en die van haar overleden meesteres Rachel. Zo hoopte Ruben zijn halfbroer Jozef (Rachels oudste) als rivaliseren d toekomstig ‘troonopvolger’ uit te schakelen. En daar ligt de overeenkomst met 1 Koningen 1, want precies zo probeerde Adonia , door e en aanvankelijk bedekte maar later openlijke ac tie, zijn halfbroer Salomo, de geliefde zoon , uit te schakelen als troonopv olger . De lievelingen Jozef en Salomo hebben dus beiden te maken met haat van hun halfbroers. Overigens vallen er hier meer overeenkomsten waar te nemen. Wij zagen immers reeds hierboven dat Jakob zonen had uit vier vrouwen. Aangaande David word t ons iets dergelijks verteld: i n 1 Kronieken 3 :1-9 worden de zonen beschreven die David had uit zijn verschillende vrouwen. Opvallend hierbij is trouwens dat zowel van Jakob als van David wordt vermeld dat zij naast hun zone n beide ook een dochter hadden: Jakob had Dina, en David Tamar als dochter . Op hen zullen wij nog terugkomen. Het gaat ons nu echter om de vaststelling van het feit dat beide vaders, toen de geli efde zoon het te verduren kreeg van een (of meerdere) van zijn broers, passief bleven en niet ingre pen of beschermde n. Wij zagen imme rs hierboven in de vertelling uit Genesis over Rubens verkrachting van Bilha, dat Israel (Jakob) het hoorde, maar verder vooralsnog niets ondernam. Iets dergelijks is ook aan de orde bij de kroning van Adon ia: het gebeurt alle maal ‘onder de ogen van David’, maar hij grijpt niet in. Hier staan wij nader bij stil. Een vader die niet ingrijpt Niet eenmaal, maar meer dere malen bleef vader Jakob passief, toen er bij zijn naaste familieleden onheil dreigde of geschiedde. Zo zagen we reeds, hoe hij ervan hoorde dat Ruben met Bilha gemeenschap had gehad, maar dat hij niets deed om op te k omen voor haar (Genesis 35) . Weliswaar zou Jakob er later wel degelijk op terugkomen, toen hij Ruben onterfde bij het geven van de zegen aan zijn zone n (Genesis 49), maar op het moment dat zijn bijvrouw Bilha op deze
20 wijze seks ueel vernederd werd door Ruben , deed Jakob niets. In feite liet Jakob Rubens agressie onbeantwoord en was Bilha – en daarmee Jozef – hiermee vogelvrij . Op vergelijkbare wijze zou Jozef later mede door toedoen van Jakob in de situatie geraken waarbij hij als slaaf naar E gypte verkocht werd. Het was immers Jakobs handelwijze die er voor zorgde dat de haat van de broers jegens Jozef nog eens versterkt we rd door het feit dat hij hem zic htbaar voortrok: 37:3 Israël heeft Jozef liefgehad boven al zijn zonen, omdat hij de zoon van zijn grijsheid was; hij heeft voor hem gemaakt: een veelkleurige mantel. 37:4 Zijn broeders zien dat hun vader hém liefheeft boven al zijn broeders en haten hem; ze zijn niet meer bij machte geweest met hem te spreken tot vrede. Vervolgens wordt verteld hoe vader Jakob Jozef onbeschermd uitzendt naar zijn broers, om naar hun welstand te vragen – een daad die getuigt van grote naï viteit en inderd aad voer t tot de daad van de broers die leidt tot Jozefs gang naar Egypte. Sjechem Wanneer Jakob zijn lievelingszoon Jozef onbeschermd uitzendt naar zijn andere zonen, is er nog iets aan de hand. De stad Sjechem (Sichem) wordt hierbij genoemd: 37:13 Israël zegt tot Jozef: weiden je broeders niet bij Sjechem? - ga, ik zend jou naar hen uit! Het voorkomen van Sjechem in deze vertelling is opvallend, aangezien deze stad bekend is van een eerdere vertelling, die beschreven sta at in Genesis 34. Ook hier was sprake van een naaste familielid van vader Jakob , dat gemolesteerd werd: zijn eigen dochter Dina. Zij werd verkracht door Sjechem, de zoon van Chamor, die heer was ov er de gelijknamige stad Sjechem : 34:1 Dina, de dochter die Lea aan Jakob hee ft gebaard, trekt erop uit, - om rond te zien bij de dochters van het land.
21 34:2 Maar haar ziet Sjechem, de zoon van Chamor de Chiviet, de vaandelheffer van het land; hij nee mt haar mee, beslaapt haar, vernedert haar. Ook dit verhaal is aangrijpend, niet alleen in de beschrijving van wat Dina overkomt, maar ook wat Jakobs rol betreft. Want opnieuw horen we dat hij passief blijft. 34:5 Jakob heeft al gehoord dat hij zijn dochter Dina besmeurd heeft, maar zijn zonen waren met hun vee in het veld; dus zweeg Jakob tot aan hun thuiskomst. Ook uit het slotvers van de vertelling blijkt dat Jakob er zelf voor koos om niets te doen en dat hem dit door angst voor vergelding werd ingegeven, aange zien zijn clan slechts een minderheid betrof in Kanaän: 34:30 Dan zegt Jakob tot Simeon en tot Levi: jullie hebben mij in het ongeluk gestort door mij stinkend te maken bij wie zetelt in het land, bij de Kanaäniet en de Periziet; ik ben maar met een áántal mensen: verzamelen ze zich tegen mij en verslaan ze mij, dan word ik verdelgd, ik en mijn huis! Uit dit gedeelte blijkt inderdaad Jakobs grote angst voor vergelding. Deze angst werd hier concreet ingege ven door de gewelddadige wraakac tie die ingezet was door Simeon en Levi, die beide volle broers van Dina waren, waarbij alle mannelijke inwone rs van de stad Sjechem gedood we rden. Simeo n en Levi zagen hun kans schoon toen alle mannen van de stad koortsig waren, omdat ze zich hadden laten besnijden. Deze besnijden is was onderdeel van een list geweest . Nadat Sjechem Dina namelijk seks ueel had vernederd, vatte hij liefde op voor haar en wilde met haar trouwen. Als voorwaarde voor het krijgen van haar hand hadden Jakobs z onen toen geste ld dat de Sjechemieten zich moest en laten besnijden. Zij zouden dan ook met andere Israelieten kunnen huwen. Aangezien besnijdenis bij volwassen mannen echter op een gegeven moment tot koorts leidt, had men dit moment bewust afgewacht en de Sjechemieten vervolgens verrast.
22 34:25 Het geschiedt ten derden dage: als zij aan pijn onderhevig zijn nemen twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, de broers van Dina, ieder zijn zwaa rd, en komen over de stad, die zich veilig waande; ze vermoorden al wat mannelijk is. 34:26 Chamor en Sjechem, zij n zoon, hebben ze vermoord met de mond van het zwaard; ze nemen Dina m ee uit het huis van Sjechem en trekken weg! 34:27 De zonen van Jakob kwamen over de doorboorden heen binnen en plunderden de stad, - omdat zij hun zuster hadden besmeurd. Kortom, waar vader Jakob uit angst naliet een daad te stellen ter wille van zijn dochter , traden zijn zonen des te harder op. Wij lazen reeds in vers 27 dat de reden voor hen hiervoor was dat de Sjechemieten hun zuster hadden besmeurd. Ook in vers 31 komt dit nog een keer met kracht naar voren. Waar vader Jakob zijn zonen hun bloedige ac tie verwee t vanwege zijn angst voor de Kanaänieten, telde voor zijn zonen de angst geenszins, maar enkel wat Dina wa s aangedaan: 34:31 Ze zeggen: mag hij als met een hoer doen met onze zuster? Dina en Tamar Wanneer we terugkeren naar de verhalen over David, is er een verhaal dat veel gelijkenis vertoont met het verhaal over Dina. Ook koning David had namelijk een dochter: Tamar . We zagen hoe alleen al dit feit veel overeenkomst vertoonde met de verhalen over Jakob. De overeenkomsten nemen alleen nog maar toe, wanneer we de verhalen uit 2 Samuel 13 en Genesis 34 verder lezen : 13:1 Hierna gesc hiedt het: Davids zoon Absalom heeft een knappe zuster en haar naam is Tama r,- en op haar wordt verliefd: Davids zoon Amnon. Het benauwt Amnon, tot ziekwordens toe .
23 Het verhaal opent met te vertellen dat Amnon, een van Davids zonen, hevige gevoelens van verliefdheid voor zijn halfzus Tamar koesterde . Dit roept herinneringen op aan het verhaal in Genesis over Sjechem en Dina, waar verteld wordt: 34:3 Dan raakt zijn (Sjechems, red.) ziel verknocht aan Dina, de dochter van Jakob; hij krijgt het meisje lief en spreekt tot het hart van het meisje. Overigens ontstaat Sjechems verliefdheid pa s nadat hij Dina aangerand heeft , en is er bij Amnon al sprake van bijzondere gevoelens voordat hi j zijn verschrikkelijke daad jegens Tamar gedaan heeft. Ondanks dit verschil lijken de verhalen sterk op elkaar. Een punt van overeenkomst wordt ook bij deze twee verhalen gevormd door de afwezige vader. Degene die zijn dochter hoort te beschermen is er niet of werkt zelfs onwetend en naïef mee aan het kwade pl an dat gesmeed is. Zo wordt van David verteld, dat hij onwetend meewerkt e aan een list die Amn ons vriend Jonadav bedacht had om seksuele gemeenschap tussen A mnon en Tamar mogelijk te maken. We laten deze episode in zijn geheel klinken: 13:3 Amnon heeft ee n metgezel, zijn naam is Jonadav, zoon van Sjima, broer van David; deze Jonadav is een zeer wijs man. 13:4 Hij zegt tot hem: waarom wel ben jij zo minnetjes, zoon van de koning, - ochtend aan ochtend? - wil je dat niet aan mij melden? Amnon zegt tot h em: op Tamar, een zus van mijn broer Absalom ben ik verliefd! 13:5 Dan zegt Jehonadav tot hem: ga liggen op je ligbank en houd je ziek; zal je vader komen om je te zien, zeggen zul je dan tot hem: laat toch mijn zuster Tamar komen en mij verkwikken met brood, ze moet voor mijn ogen de verkwikking klaarmaken
24 zodat ik het kan zien; eten zal ik dan uit haar hand! 13:6 Amnon gaat liggen en houdt zich ziek; als de koning komt om hem te zien zegt Amnon tot de koning: moge toch komen mijn zuster Tamar, en voor mijn ogen twee hartenkoekjes hardmaken, dan vind ik verkwikking uit haar hand! 13:7 David zendt bericht naar Tamars huis en laat zeggen: ga toch naar het huis van Amnon, je broer, en maak voor hem de verkwikking klaar! 13:8 Dan ga at Tamar naar het huis van Amnon, haar broer, die daar ligt; zij neemt het deeg, kneedt het, maakt voor zijn ogen harten, en kookt de hartenkoeken. 13:9 Ze neemt de pan op en zet ze voor zijn aanschijn neer; maar hij weigert te eten; Amnon zegt: do et alleman naar buiten, bij mij vandaan! - en ze gaan naar buiten, alleman, bij hem vandaan. 13:10 Dan zegt Amnon tot Tamar: kom met de verkwikking in de binnenkamer, dan verkwik ik mij uit jouw hand! En Tamar neemt de hartenkoeken die ze gemaakt heef t op en komt daarmee binnen bij Amnon, haar broer, in de binnenkamer; 13:11 ze reikt ze hem aan om te eten; maar hij grijpt haar vast en zegt tot haar: kom hier, slaap met mij, zusje van mij! 13:12 Zij zegt tot hem: nee, broer van mij, verneder mij niet, want zo doet men niet in Israël; doe deze dwaasheid niet! - 13:13 ik, waarheen moet ik gaan met mijn schande!,
25 en jij, jij wordt de eerste van de dwazen in Israël; nu dan, spreek toch tot de koning, want die zal mij niet aan jou onthouden! 13:14 Maar hij heeft niet naar haar stem willen horen: hij is sterker dan zij, vernedert haar en beslaapt haar. Kortom, ons wordt beschreven hoe nota bene vader David zijn dochter Tamar naar het ho l van de leeuw heeft gezonden. Toen hem vervolgens Amnon s wandaad ter ore kw am werd hij weliswaar innerlijk enorm boos, maar deed hij er niets mee: 13:21 Als ten slotte koning David al deze zaken heeft gehoord, - ontbrandt het bij hem bovenmate. Ook hierin lijkt David op Jakob. We zagen immers reeds in Genesis 34:5 dat Jakob hoorde wat er met Dina was gebeurd, maar geen verdere stappen ondernam . Uit deze passiviteit bij de vaders vloeit in beide vertelling en een reac tie voort, die de volgen de onderlinge overeenkomst vormt: de wraak van de broer(s). We stonden al stil bij de wijze waarop Dina’s volle broers Simeon en Levi de geschonden eer van hun zus wreekten op de Sjechemieten. Op vergelijkbare wijze vond er, toen vader David niets deed , door Tamars volle broer Absalom een vergelding plaat s jegens Amnon. In het vervolg van 2 Samuel 13 (vanaf vers 20) wordt verhaald hoe Absalom Amnon begon te haten vanwege zijn daad, en hoe hij op een gegeven moment zijn kans schoon zag om Amnon te laten doden. Tamar en Jozef Tot op heden zagen we hoe versc hillende verhalen over koning David als de draden van een web verbonden zijn met verschillende episodes uit het boek Genesis. Het laatste woord aangaande al deze overeenkomsten is echter nog niet gezegd . Het zojuist reeds deels besproken verhaal van Tamar (2 Samuel 13) roept namelijk sterke herinneringen op aan de verhalen aangaande Jakobs zoon Jozef. Ook hij was, net als Tamar, door zijn argeloze vader (onbedoeld) in een riskant e situatie gebracht. Eenmaal in Egypte kwam hij, evenals Tamar zou overkomen , in een situatie van seksuele spanning terecht .
26 In het gedeelte hiero nder geven we de overeenkomsten weer tussen beide verhalen , waarbij allereerst uit 2 Samuel 13 (Tamar) en vervolgens uit Genesis 39 (Jozef) geciteerd wordt . Een eerste aanwijzing wordt ge vormd door de veelkleurige mantel, die beiden dragen: 13:18 Zij (Tamar, red.) heeft een veelkleurige mantel aan, want zó kleden zich de dochters van de koning die maagd zijn van oudsher; 37:3 Israël heeft Jozef liefgehad boven al zijn zonen, omdat hij de zoon van zijn grijsheid was; hij heeft voor hem gemaakt: een veelkleurige mantel. Ook de beschrijving en van de hoofdpersonen Tamar en Jozef (in Genesis 39) vertonen trekken van overeenkomst: 13:1 Hierna geschiedt het: Davids zoon Absalom heeft een knappe zuster en haar naam is Tamar 39:6 Zo wordt Jozef schoon van gestalte en schoon van aanzien. De schoonheid van zowel Tamar al s Jozef blijft niet onopgemerkt en leidt tot oneerbare voorstellen: 13:11 Hij (Amnon, red.) grijpt haar (Tamar, red.) vast en zegt tot haar: kom hier, slaap met mij, zusje van mij! 39:12 Zij (de vrouw van Potifar, red.) grijpt hem (Jozef, red.) bij zijn gewaad en zegt: lig neer met mij! Wat opvalt is de nagenoeg letterlijke overeenkomst tussen beide situaties. De begeerde persoon wordt vastgegrepen en het verzoek tot gemeenschap klinkt.
27 De overeenko mst wordt des te treffender, wanneer ook de geschetste achtergrondsituatie in ogenschouw genomen wordt : behalve de twee hoofdpers onen is niemand in huis aanwezig : 13:9 Amnon zegt: doet alleman naar buiten, bij mij vandaan! - en ze gaan naar buiten, alleman, bij hem vanda an. 39:11 En het geschiedt op zo'n dag: hij (Jozef, red.) komt naar het huis om zijn werk te doen, en niemand van de mannen van het huis is daar in huis. Opvallend is ook dat, wanneer zowel Tamar als Jozef het verzoek tot gemeenschap weige ren, hun afkeer om zoiets ongehoords te doen wordt vermeld : 13:12 Zij (Tamar, red.) zegt tot hem: nee, broer van mij, verneder mij niet, want zo doet men niet in Israël; doe deze dwaasheid niet! - 13:13 ik, waarheen moet ik gaan met mijn schande!, en jij, jij wordt de eerste van de dwazen in Israël; 39:8 Maar hij (Jozef, red.) weigert!!, en zegt tot de vrouw van zijn heer: ziehier, mijn heer weet, met mij naast zich, niet wat er in zijn huis omgaat; al wat hij heeft, heeft hij mij in de hand gegeven; 39:9 hijzelf is niet groter in dit huis dan ik, en hij heeft mij niet wát dan ook onthouden behalve u, omdat u zijn vrouw bent; hoe kan ik dat nu doen, dit grote kwaad, en zondigen voor God! Beide verhalen verlopen uiteraard niet helemaal gelijk. Jozef weet te ontsnappen aan seksueel contact met zijn meesteres, maar Tamar ontkomt helaas niet aan Amnons kwade bedoelingen. Wanneer deze echter gemeenschap
28 met haar heeft gehad, slaat zijn verliefdheid om in haat en zendt hij haar weg. Bij het naar buiten gaan van Tamar speelt haar man tel een opvallende rol. 13:18 Zij (Tamar, red.) heeft een veelkleurige mantel aan, want zó kleden zich de dochters van de koning die maagd zijn van oudsher; als zijn (Amnon, red.) bediende haar uitdrijft naar buiten en de deur achter haar heeft vergrendeld, 13:19 neemt Tamar as op haar hoofd en de veelkleurige mantel die zij aanhad heeft ze verscheurd; ze legt haar hand op haar hoofd en gaat e n gaat maar, heeft het uitgeschreeuwd. Ook hier ligt weer een punt van overeenkomst met Jozef. Want ook bij hem kwam zijn mantel ter sprake, toen hij het huis, waarin de seksuele spanning heerste, uitging. 39:12 Zij (de vrouw van Potifar, red.) grijpt hem bij zijn gewaad en zegt: lig neer met mij! Maar hij (Jozef, red.) laat zijn gewaad achter in haar hand en vlucht, gaat weg naar buiten. 39:13 En dan geschiedt het, als zij ziet dat hij zijn gewaad in haar hand heeft achtergelaten, en naar buiten is gevlucht: 39:14 zij roept de mannen van haar huis en zegt tot hen, - zegt: ziet aan! - doen komen heeft hij voor ons een Hebreeuwse man om ons uit te lachen, - hij is tot me gekomen om met mij neer te liggen, en ik roep met grote st em; 39:15 maar dan geschiedt het: met dat hij hoort dat ik mijn stem verhef en roep, laat hij zijn gewaad aan mijn zij achter en vlucht, gaat weg naar buiten! 39:16 Ze laat zijn gewaad liggen aan haar zijde: tot de komst van zijn heer in zijn huis.
29 39:17 Dan richt ze het woord tot hem in déze bewoordingen; ze zegt: hij is bij mij gekomen! - die dienaar, de Hebreeër, - oversteker -, die jij voor ons hebt laten komen om ons uit te lachen! - 39:18 en het geschiedt: met dat ik mijn stem verhef en roep, laat hij zijn gewaad aan mijn zij achter en vlucht naar buiten! Het verhaal van Tamar roept overigens nog meer herinnering en aan de geschiedenis van Jozef op. We horen immers hoe Tamars veelkl eurige mantel verscheu rd werd. D eze gebeurtenis doet denken aan Jozefs vee lkleurige mantel, die destijds verscheurd en bij een leugen gebruikt werd op de dag dat Jozef door zijn broers in de put was geworpen : 37:23 Dan geschiedt het, als Jozef bij zijn broeders is aangekomen trekken ze Jozef de mantel uit, de veelkleurige mantel die hij om heeft, 37:24 ze nemen hem vast en werpen hem de put in; Toen bleek dat Jozef uit de put verdwenen was, verzo nnen de broers een leugen om met de nieuw ontstane situatie om te gaan: 37:29 Dan keert Ruben terug naar de put, en ziedaar, géén Jozef in de put; hij verscheurt zijn gewaden. 37:30 Hij keert terug naar zijn broeders en zegt: het kind! - hij is er niet meer! - en ikzelf, waar kan ík nog heenkomen? 37:31 Zij nemen de mantel van Jozef; ze slachten een geitenbok en dopen de mantel in het bloed. 37:32 Ze zenden de veelkleurige mantel en brengen hem bij hun vader, en zeggen: dit hebben we gevonden; tracht toch te herkennen of dit de mantel van uw zoon is of niet? 37:33 Hij herkent haar en zegt: de mantel van mijn zoon!,
30 een kwaadaardig dier heeft hem verslonden, verscheurd is Jozef, helemaal verscheurd! De hierboven genoemde voorbeelden laten zien hoe er een opvallende verwantschap is tussen de personages van Tamar en Jozef. Ook de rol van de beide ‘heren des huizes’ vertoont overigens grote onderlinge gelijkenis. Zowel David als Potifar blijken er geen idee van te hebben van wat zich in hun huizen afspeelt. Bovendien falen beiden in het straffen van de jui ste persoon. David laat Amnon wegkomen met zijn daad, en Potifar straft de onschuldige Jozef, in plaats van dat zijn vrouw haar verdiende loon krijgt. Na alle overeenkomsten tussen het verhaal van Tamar en Jozef bezien te hebben , is het lonend om nog kort stil te staan bij de rol van Davi d. We noemden reeds dat Davids weigering om Amnon te straffen de wraak van Absalom uitlokte, waarbij Amnon gedood werd. Het is interessant om te lezen wat hierbij nog meer geschiedde: 13:28 Absalom gebiedt zijn hulpjongens en zegt: ziet toch toe, wanneer Amnons hart goedgestemd is door de wijn en ik tot u gezegd heb: slaat Amnon neer!, doodt hem dan, weest niet bevreesd; is het niet omdat ik het u heb geboden? - weest sterk en doet al wat ge vermoogt! 13:29 Dan doen de jongens van Absalom aan Amnon zoals Absalom heeft geboden; alle koningszonen staan op en rijden, ieder op zijn muildier, weg en vluchten. 13:30 En het geschiedt terwijl zij onderweg zijn dat het horen -zeggen al is aangekomen bij David; gezegd word t: Absalom heeft alle koningszonen neergeslagen, niet éé n is er van hen overgebleven! 13:31 De koning staat op, scheurt zijn gewaden en legt zich ter aarde, met al zijn dienaren bij hem geposteerd, hun gewaden gescheurd.
31 We horen hoe aan David gemeld werd dat Absalom in zijn wraak jegens Amnon en boosheid op David (omdat deze weigerde Amnon te straffen) alle zonen van de koning gedood had, waarbij dus ook Sa lomo inbegrepen was. Davids reac tie op deze onheilstijding (het treuren en scheuren van z ijn gewade n) doet sterk denken aan de reac tie van Jakob op het bericht dat Jozef gedood was: 37:31 Zij nemen de mantel van Jozef; ze slachten een geitenbok en dopen de mantel in het bloed. 37:32 Ze zenden de veelkleurige mantel en brengen hem bij hun vader, en zeggen: dit hebben we gevonden; tracht toch te herkennen of dit de mantel van uw zoon is of niet? 37:33 Hij herkent haar en zegt: de mantel van mijn zoon!, een kwaadaardig dier heeft hem verslonden, verscheurd is Jozef, helemaal verscheurd ! 37:34 En Jakob scheurt zijn kleren en legt een zak om zijn lendenen; hij rouwt over zijn zoon véle dagen. 37:35 Al zijn zonen en al zijn dochters staan op om hem te troosten, maar hij weigert zich te laten troosten, en zegt: nee, neerdalen zal ik tot mijn zoon in rouw, ter helle! Zo beweent hem zijn vader. Jakob rouwt bij het horen van het bericht dat zijn geliefde zoon dood is op vergelijkbare wijze als David. Hij scheurt zijn kleren en weigert zich te laten troosten. Ook David gaf uiti ng aan zijn diepe verdriet door languit op de aarde te liggen. Wat beide verhalen verder verbindt is het feit dat het bericht van de dood van de zo(o)n(en) op een onjuis theid dan wel leugen berust. De doodgewaande zonen blijken in leven. Zo klinkt het in 2 Samuel 13: 13:32 Dan antwoordt Jonadav, zoon van Davids broer Sjima en zegt: mijn heer moet niet nazeggen 'al de jongens, de zonen van de koning, hebben ze gedood!' - want Amnon, alleen hij is dood;
32 want dat is op Absaloms mond gelegen geweest vanaf de dag dat hij Tamar, zijn zus, vernederde; 13:33 dus moet nú mijn heer de koning niet een woord in zijn hart toelaten dat zegt 'alle zonen van de koning zijn gedood!' - want alleen Amnon is dood! Ook Jakob kreeg een zelfde soort boodschap te horen: 45:26 Ze melden hem en zeggen: Jozef lééft nog! - Voorts hebben David en Jakob beiden hun dood gewaande zonen weer mogen ontmoeten. In 2 Samuel 13 wordt verteld hoe de koningszonen weer goed en wel bij hun vader David aankwa men en hoe er wederzijds geweend werd bij deze ongedachte here niging, waarbij David zijn dood gewaande jongens, waaronder Salomo, weer in de armen sloot. 13:36 En het geschiedt, met dat hij is uitgesproken: zie, de koningszonen zijn aangekomen, verheffen h un stem en wenen; ook de koning en al zijn dienaren hebben geweend met zeer groot geween. Op sterk gelijkende wijze wordt in Genesis verteld hoe vader Jakob de doodgewaande Jozef ontmoette: 46:29 Jozef spant zijn rijtuig aan en klim t óp naar Gosjen: Israël, zijn vader, tegemoet; als die zich aan hem laat zien valt hij hem om de hals en huilt het uit, heel lang, bij hem om de hals.
33 Afsluit end Kortom, we zien hoe de hierboven besproken verhalen rond David en zijn nageslacht op allerlei manieren een web van echo’s en verbanden oproepen uit de geschiedenissen van het boek Genesis, met name rond Jozef. Opvallend is dat deze geschiedenissen geen van alle vrolijke geschiedenissen zijn. Ze hebben alle te maken met geweld van fysieke en seksuele aard, met falend vaderschap , waardoor ruimte voor anderen ( bijv. Sjechem, Ruben, Amnon en Adonia ) ontstaat om initiatieven te nemen, waarbij het leven van de geliefde zoon (Jozef, Salomo) of dochter ( Dina, Tamar) in gevaar komt . In die zin zijn de eerste verzen uit het boek 1 Koningen tekenend en staan zij bijna symbool voor de tragiek in Davids leven. Deze machtige koning, die de gehel e omliggende wereld aan zich wist te onderwerpen, was de macht binn en zijn eigen gezin en familie compleet kwijtgeraakt. Als een zwakke oude man ligt hij in zijn bed, terwijl buiten om hem heen de wereld woedt en zijn zoon Adonia de macht grijpt, waarbij het einde van Salomo’s leven zich lijkt af te tekenen. Lijkt het boe k 1 Koni ngen zo met sombere en uitzicht loze tonen aan te vangen, toch wekt dit verhaal tegelijk hoop. Want wie de verhalen over Jozef goed kent, weet dat er op een wonderbaarlijke manier uitredding kwam. Bovendien volgt er op het verhaal van Genesis 37, wa ar Jozefs leven roemloos in de put en in Egypte leek te eindigen , een wonderlijke vertelling, waarbij een vrouw te midden van een falende mannenwereld op ongedachte wijze voor toekomst zorgt. Zou het bij Salomo ook zo gaan?
35 Eindnoten i G.A. Trouwborst, Genesis – een bijbels dagboek . ii Zie voor een voorbeeld van deze positie: Richard Elliott Friedman, in zijn The hidden Book in the Bible . iii Wim Weren , Intertextualiteit en Bijbel . iv Een volledig overzicht van Davids ‘officiële’ zonen en zijn dochter Tamar vinden we in 1 Kronieken 3. v Vo or een verdere lezing van dit bijzondere verhaal zij verwezen naar Genesis 29.